Uitstel van jaarlijkse vakantie i.g.v. arbeidsongeschiktheid: laatste stap afgerond

We staan eerst even stil bij de context van deze maatregel. Na unaniem advies van de sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad keurde de regering een koninklijk besluit goed tot wijziging van het koninklijk besluit “Jaarlijkse Vakantie” van 30 maart 1967. Daardoor kan een werknemer die zich in een reeks situaties bevindt die onder de noemer van arbeidsongeschiktheid vallen (bv. ziekte of moederschapsrust), vanaf het vakantiejaar 2024 zijn jaarlijkse vakantie overdragen tot later in het vakantiejaar of, als het hem onmogelijk is om zijn jaarlijkse vakantie ten laatste op het einde van het vakantiejaar op te nemen, tijdens een periode van 24 maanden volgend op het vakantiejaar. Dit was de eerste fase van de hervorming.

Enkele maanden later keurde de Kamer een wetsontwerp goed dat voorziet in het behoud van het gewaarborgd loon i.g.v. ziekte of ongeval tijdens een jaarlijkse vakantieperiode. Deze wet voorziet ook in verschillende praktische modaliteiten. Dit was de tweede fase van de hervorming.

Lees meer over deze twee aspecten van de hervorming in dit nieuwsbericht.

Er moest echter nog een derde fase worden afgerond voordat de hervorming compleet was: de afschaffing van het verbod op het cumuleren van vakantiegeld en een arbeidsongeschiktheidsuitkering (ZIV).

Tot nu toe was het zo dat als werknemers door ziekte hun jaarlijkse vakantie niet konden opnemen tijdens het vakantiejaar, deze dagen aan het einde van het jaar moesten worden uitbetaald, in overeenstemming met de Europese wetgeving. De regelgeving rond ziekte- en arbeidsongeschiktheidsverzekering bepaalde echter dat dezelfde dag niet zowel als ziektedag en als vakantiedag kon worden uitbetaald. In deze situatie werd het vakantiegeld voor de niet-opgenomen dagen in mindering gebracht op de ZIV-uitkering die voor de maand december werd betaald. In bovengenoemd advies verzocht de NAR daarom dit cumulverbod op te heffen.

Deze laatste fase van de hervorming werd uitgesteld ten opzichte van het oorspronkelijke tijdschema, omdat ze niet te onderschatten extra kosten met zich meebrengt voor het RIZIV, maar is nu een feit. Op 28 maart 2024 keurde de Kamer een wetsontwerp goed met inwerkingtreding op 1 januari 2024 (net als voor de andere twee luiken van de hervorming). We zullen hier een link naar de wet voorzien zodra het in het Belgisch Staatsblad is verschenen.

UPDATE 19/04/2024

De wet werd vandaag gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Unisoc heeft ook contact opgenomen met het RIZIV om na te gaan of vakantieattesten (die vroeger vereist waren door de mutualiteiten) nog moeten worden ingevuld in de toekomst. Het RIZIV heeft bevestigd dat deze attesten niet meer moeten worden ingevuld voor 2024 en de daaropvolgende jaren.

Terug naar themafiche