Moederschapsrust: gelijkstelling ziekte, ongeval en tijdelijke werkloosheid

UPDATE | Wanneer een zwangere vrouw ziek was of een ongeval had in de periode van zes weken voorafgaand aan de vermoedelijke bevallingsdatum of wanneer ze zich in tijdelijke werkloosheid wegens overmacht of economische redenen (voor bedienden) bevond, dan werd deze arbeidsongeschiktheid/tijdelijke werkloosheid tot nu toe gelijkgesteld aan prenataal verlof. Het niet-opgenomen prenataal verlof kon bijgevolg niet meer worden overgedragen naar de periode van postnataal verlof. De Kamer heeft op 4 juni 2020 een wetsvoorstel goedgekeurd dat hier verandering in brengt. Deze wet werd op 18 juni in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

maternité

Context

Een zwangere vrouw is verplicht om een week voor de vermoedelijke bevallingsdatum prenataal verlof op te nemen en negen weken postnataal verlof op te nemen na de bevalling. Verder heeft ze de mogelijkheid om bijkomend vijf weken (zeven weken in geval van een meerling) op te nemen voorafgaand aan de verplichte week voor de bevalling. Neemt ze die niet op, dan kan (geen verplichting) ze die geheel of gedeeltelijk overdragen naar de periode van postnataal verlof. Vrouwen die echter ziek zijn, een ongeval hebben of zich in tijdelijke werkloosheid bevinden in de zes weken voorafgaand aan de bevalling, zien deze afwezigheid omgezet worden in prenataal verlof en kunnen dit verlof bijgevolg niet meer als postnataal verlof opnemen. De enig afwezigheden die wel naar arbeidstijd worden omgezet, zijn tijdelijke werkloosheid wegens technische stoornis of slecht weer, en tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor arbeidsters.

Over de moederschapsrust waren tot nu toe verschillende wetsvoorstellen hangende in De Kamer. Twee wetsvoorstellen dateerden van eind 2019, die ziekte en ongeval in prenatale periode behandelden. De motivatie van de indieners van de wetsvoorstellen was de discriminatie wegwerken tussen vrouwen die wel en niet ziek zijn geweest in de laatste zes weken van hun zwangerschap: zieke vrouwen zijn hun prenataal verlof (deels) kwijt en kunnen dit niet overdragen naar het postnataal verlof.

De NAR heeft zich het voorbije half jaar gebogen over de moederschapsrust en gedebatteerd over een gezamenlijk standpunt. De NAR had reeds een principieel akkoord bereikt in december 2019 en werkte verder aan de uitwerking ervan (zie nota 20 december 2019).

Begin mei 2020 dienden een aantal partijen in de Kamer een wetsvoorstel in om ook tijdelijke werkloosheid wegens overmacht en wegens economische redenen (bedienden) gelijk te stellen aan arbeidstijd, tijdens zes weken voor de bevallingsdatum. Dit was echter beperkt tot de periode 1 maart 2020 – 30 juni 2020, gelijklopend met de coronacrisis.

Nieuwe wetgeving

Update: deze wet werd op 18 juni in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

Het wetsvoorstel zoals nu (4 juni) goedgekeurd combineert echter alle wetsvoorstellen in één wet en voegt nog nieuwe amendementen toe. Dit maakt dat ook de volgende vormen van afwezigheid van een zwangere werkneemster gedurende de laatste zes weken voor de uitgerekende bevallingsdatum worden gelijkgesteld aan arbeidstijd: arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval, tijdelijke werkloosheid wegens overmacht of wegens economische redenen voor bedienden en de volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens risico voor de zwangerschap. Een zwangere werkneemster die zich in een van voorgaande afwezigheden bevindt, kan bijgevolg de vijf weken overdragen naar het postnataal verlof.

Verder is er geen beperking tot de crisisperiode van 1 maart tot 30 juni 2020, maar zou de wet ook retroactief toegepast worden vanaf 1 maart, zonder einddatum.

De regel dat een zwangere werkneemster een bijkomende week postnataal verlof krijgt wegens verlies van de vijf bijkomende weken verlof voorafgaand aan de bevalling door ziekte, wordt logischerwijs afgeschaft. De enige uitzondering hierop zijn vrouwen die het recht op de bijkomende vijf weken al verloren hebben wegens ziekte – dit gaat in principe enkel over de vrouwen die ziek zijn gedurende de zes weken voor hun bevalling en deze periode valt voorafgaand aan 1 maart 2020, maar de postnatale rust valt (deels) na 1 maart 2020. Om te vermijden dat deze vrouwen tussen de twee regelgevingen vallen, hebben zij nog recht op de extra week postnataal verlof. De periodes van zes (of acht) weken arbeidsongeschiktheid na 1 maart 2020, vallen bijgevolg onder de nieuwe wet.

De wetgeving die gecreëerd wordt onder de hoogdringendheid van de volmachtenwet gedurende de coronacrisis, moet niet worden voorgelegd aan de sociale partners. Dit heeft als gevolg dat de sociale partners niet geconsulteerd werden en hun visie niet hebben kunnen delen met het parlement over het wetsvoorstel, noch over de amendementen.

Unisoc heeft samen met de andere werkgeversorganisaties wel contact opgenomen met de verschillende politieke fracties in het Parlement om de aandacht te vestigen op de financiële impact van deze wijzigingen voor werkgevers. Deze contacten hebben (nog) niets opgeleverd, en deze bekommernis zal zeker ook nog opgenomen worden tijdens verdere besprekingen in de Nationale Arbeidsraad over moederschapsrust en geboorteverlof.

 

Terug naar themafiche