Coronavirus: nieuwe en verbeterde fiscale maatregelen

Het sociaal recht en fiscaal recht hangen sterk samen. Vanuit o.a. het federaal parlement en de federale regering worden nog steeds veel sociaalrechtelijke maatregelen genomen, die ook op fiscaal vlak gevolg hebben. De regering heeft daarom voor de tweede keer een wet neergelegd die van een aantal sociaalrechtelijke zaken, ook de fiscale kant behandelt (voor de eerste wet, zie ons nieuwsbericht). Het wetsontwerp werd goedgekeurd, en gepubliceerd op 23 juli 2020.

budget (10)

In de wet worden een tiental maatregelen genomen. We bespreken hieronder enkel de maatregelen die relevant zijn voor de ondernemingen in onze sectoren.

 

  1. Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing

Een groot aantal ondernemingen hebben een zware financiële impact gevoeld door de coronacrisis in de periode maart tot mei 2020. Bovendien moesten zij door de situatie vaak noodgedwongen gebruik maken van een van de stelsels van tijdelijke werkloosheid, opdat ze geen werknemers zouden moeten ontslaan. Om tegemoet te komen aan de zware financiële last die deze ondernemingen ondergaan, heeft de regering een (beperkte) vrijstelling van bedrijfsvoorheffing ingevoerd.

De voorwaarde hiertoe is dat de onderneming in kwestie in de periode van 12 maart t.e.m. 31 mei 2020 minstens 30 opeenvolgende kalenderdagen gebruik gemaakt heeft van een stelsel van tijdelijke werkloosheid (wegens overmacht of wegens economische redenen).

Het doel is om de loonkost van de maanden juni, juli en augustus 2020 te verlagen via een verlaging van de bedrijfsvoorheffing. Dit gebeurt door te berekenen wat de totale kost aan bedrijfsvoorheffing was in de maand mei 2020. Vervolgens wordt het verschil gemaakt tussen de bedrijfsvoorheffing verschuldigd in respectievelijk juni, juli en augustus en de bedrijfsvoorheffing in mei. Per maand bedraagt de niet door te storten bedrijfsvoorheffing 50% van het verschil tussen de BV in de desbetreffende maand en de BV in mei.

Het totaal van de niet doorgestorte bedrijfsvoorheffing mag niet meer dan 20 miljoen euro bedragen over de drie maanden.

De bedrijfsvoorheffing wordt berekend op de belastbare bezoldigingen van de werknemers, met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen (dus ook niet de opzeggingsvergoedingen).

De vrijstelling wordt tot slot berekend op de massa verschuldigde bedrijfsvoorheffing, nadat alle andere maatregelen rond niet-doorstorting van bedrijfsvoorheffing zijn toegepast.

Een concreet voorbeeld:

In mei bedroeg de bedrijfsvoorheffing van onderneming A 10.000 euro. In juli bedroeg de bedrijfsvoorheffing van de onderneming 12.000 euro.
Het verschil tussen de bedrijfsvoorheffing in juli en in mei, is 2.000 euro. 50% van 2.000 euro is 1.000 euro. Dit bedrag moet niet worden doorgestort met de afdracht van bedrijfsvoorheffing in de maand juli.

 

  1. Belastingvermindering voor giften

Vzw’s en andere instellingen met maatschappelijk doel zijn voor hun werking in grote mate afhankelijk van giften en opbrengsten uit evenementen die ze zelf organiseren. Door de crisis van de voorbije maanden was het niet mogelijk de evenementen te organiseren en is ook het ontvangen bedrag aan giften voor de meeste ondernemingen gedaald.

Om giften aan de vzw’s en instellingen nog meer te stimuleren, heeft de regering een tijdelijke verhoging van de belastingvermindering ingevoerd. Meer bepaald wordt het percentage van belastingvermindering verhoogd van 45% naar 60% voor giften gedaan in het jaar 2020. Het totale bedrag van de giften gegeven door een natuurlijk persoon mag in principe niet hoger zijn dan 10% van zijn totale netto-inkomen dat gezamenlijk wordt belast. Dit percentage wordt eveneens voor de giften in het jaar 2020 opgetrokken naar 20%.

In een vorige wet m.b.t. fiscale maatregelen werden reeds de gemaakte kosten van de door ondernemingen (of andere belastingplichtigen die winsten of baten genereren) geschonken giften aan bepaalde vzw’s aftrekbaar als beroepskost erkend, voor de giften geschonken tussen 1 maart 2020 en 1 september 2020 (zie ons nieuwsbericht van 17 juni 2020). Deze periode wordt verlengd tot 31 december 2020.

 

  1. Vrijstelling belasting consumptiecheques

Zoals uitgebreid besproken in ons nieuwsbericht, kan de werkgever consumptiecheques toekennen aan zijn werknemers. Hiervoor moet aan een heel aantal voorwaarden voldaan zijn: cao op ondernemingsniveau of individuele overeenkomsten; maximaal 10 euro per cheque en 300 euro aan cheques per werknemer; cheque is niet inwisselbaar voor baar geld; uit te geven als werkgever tot 31 december 2020 en de werknemer mag de cheque uitgeven tot 7 juli 2020. De cheques zijn te spenderen in de horeca, cultuursector, evenementen en kleine handelszaken.
Indien de werkgever al deze voorwaarden respecteert, dan mag hij de consumptiecheques vrij van belastingen geven. Bovendien mag hij de kost ervan aftrekken als beroepskost.

 

 

  1. Receptiekosten

Wanneer een receptie georganiseerd wordt in het kader van de beroepsuitoefening, dan mogen de kosten hiervan in de regel voor 50% worden afgetrokken als beroepskost (art. 53, 8° WIB).

De receptiekosten worden tijdelijk 100% aftrekbaar als beroepskost gemaakt voor de periode 8 juni 2020 t.e.m. 31 december 2020. Hiermee wil de regering de organisatie van recepties stimuleren, om zowel de evenementensector te steunen als de professionelen die recepties willen organiseren in het kader van hun werk.

De kosten voor relatiegeschenken blijven aftrekbaar voor 50%.

 

  1. Vrijstelling BTW-voorschot december

Wanneer een onderneming BTW-plichtig is, is zij verplicht om een voorschot te betalen op de handelingen die gesteld worden in het vierde kwartaal op 1 oktober (wanneer de onderneming de BTW per drie maanden betaalt) of in de maand december, op 1 december (wanneer de onderneming de BTW maandelijks afdraagt).
Om de ondernemingen (en andere BTW-plichtigen) niet verder te belasten, worden zij uitzonderlijk vrijgesteld van de verplichting tot betaling van een voorschot voor het jaar 2020. Dit geldt zowel voor de ondernemingen die gebruik maken van het driemaandelijks als het maandelijks stelsel van BTW-afdracht. De BTW dient in beide stelsels dus te worden afgedragen ten laatste 20 januari 2021 voor respectievelijk het laatste kwartaal of de laatste maand van 2020.

 

 

Terug naar themafiche