Coronavirus: wet dringende fiscale bepalingen

Op 11 juni laatstleden is in het Belgisch Staatsblad een wet gepubliceerd betreffende diverse dringende fiscale bepalingen die genomen werden ten gevolge van de COVID-19-pandemie. Deze wet bevat 8 titels en verschillende hoofdstukken die betrekking hebben op verschillende fiscale aangelegenheden zoals de inkomstenbelasting, BTW, registratierechten en accijnzen. In dit nieuwsbericht overlopen we de belangrijkste punten van deze wet die betrekking hebben op onze sectoren.

budget (10)

Giften in natura

De eerste titel van de wet betreft wijzigingen met betrekking tot de inkomstenbelasting. Hoofdstuk 2 bepaalt, in afwijking van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, dat uitgaven in verband met giften in natura, tussen 1 maart 2020 en 31 juli 2020, door belastingplichtigen die winst of baten verkrijgen (met inbegrip van vennootschappen), als aftrekbare beroepskosten worden beschouwd. Dit op voorwaarde dat de giften worden gedaan ten gunste van ziekenhuizen en gezondheidsvoorzieningen (en bij uitbreiding verenigingen, groepen, fusies, ziekenhuisnetwerken), woonzorgcentra, kinderopvang, organisaties die de zorg voor gehandicapten op zich nemen, scholen en universiteiten, overheden en humanitaire hulporganisaties om hen te helpen in hun missie om het coronavirus te bestrijden, of om hulp te bieden. De kosten moeten met bewijsstukken worden gestaafd. In het geval van schenkingen voor computers die aan scholen worden verstrekt, wordt de afwijkingsperiode verlengd tot 1 september 2020.

De vrijstelling van vergoedingen in het kader van steunmaatregelen van gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten is opgenomen in hoofdstuk 2.

Hoofdstuk 3 gaat over de tijdelijke aanpassing van de berekening van de vermeerdering, indien geen of ontoereikende voorafbetalingen van de inkomstenbelasting plaatsvonden.

 

Tax Shelter

Hoofdstuk 4 gaat over aanpassingen aan het Tax Shelter mechanisme. De wet voorziet in een verlenging met 12 maanden van de in het kader van een kaderovereenkomst te maken kosten, op voorwaarde dat de werkzaamheden rechtstreeks schade hebben opgelopen door de coronacrisis. In dit laatste geval wordt de belastingvrijstelling pas definitief, als het Tax Shelter Certificate uiterlijk op 31 december van het vijfde jaar na de ondertekening van de kaderovereenkomst door de FOD Financiën wordt afgegeven. Andere wijzigingen en uitzonderingen op het gebied van termijnen en bedragen voor kaderovereenkomsten die vanaf 12 maart 2020 worden ondertekend, worden door de wet ingevoerd. Wij verwijzen hiervoor naar de artikelen 10 tot 14 van de wet voor meer informatie over dit onderwerp.

 

 

Vrijwillige overuren

Hoofdstuk 5 heeft betrekking op andere bepalingen betreffende inkomstenbelasting, met name vrijwillige overuren van werkgevers in kritieke sectoren overeenkomstig hoofdstuk 2 van het koninklijk besluit nr. 14 van 27 april 2020. In dit geval is de vergoeding voor vrijwillig overwerk dat is verricht tussen 1 april 2020 en 30 juni 2020 (maximaal 120 uur) vrijgesteld van inkomstenbelasting. Onder “kritieke sectoren” verstaat de wetgever de ondernemingen en instellingen die tot de cruciale sectoren en essentiële diensten behoren, zoals bepaald in het ministerieel besluit van 23 maart 2020.

Verder behandelt dit hoofdstuk de tijdelijke bevriezing van de bezoldiging voor studenten met een arbeidsovereenkomst, wat betreft de gewerkte uren in het tweede kwartaal van 2020. Deze worden dus fiscaal voordelig behandeld. Daarnaast is er ook aftrek van de kosten voorzien voor kinderopvang voor de dagen waarop geen daadwerkelijke kinderopvang plaatsvond en een verlaging van het tarief van de bedrijfsvoorheffing op de tijdelijke werkloosheidsuitkering en op de wettelijke supplementen naar 15% (i.p.v. +/- 26%) voor de periode van 1 mei tot 31 december 2020.

 

Belasting over de toegevoegde waarde

Titel 3 dient ter ondersteuning van de bepalingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde. Hoofdstuk 1 van titel 3 gaat over de heffing op medische hulpmiddelen en computers die gratis worden bezorgd aan bepaalde instellingen en organisaties (zelfde lijst van organisaties als de eerste maatregel m.b.t. giften in natura). De wet bepaalt dat deze heffingen niet worden behandeld als leveringen onder bezwarende titel en dat de BTW in deze gevallen dus niet van toepassing is. Hoofdstuk 2 bevestigt een koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 37, § 1 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde betreffende het tarief van mondmaskers en hydroalcoholische gels (BTW-tarief van 6%).

De titels 4, 5, 6 en 7 behandelen respectievelijk de wijzigingen met betrekking tot de registratie-, hypotheek- en griffierechten, de wijzigingen met betrekking tot het Wetboek van Diverse Rechten en Taksen, de aanvullende hypothecaire getuigschriften en de wijzigingen met betrekking tot de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen (op bier).

Ten slotte heeft titel 8 betrekking op de inwerkingtreding en de toepassing in de tijd van de verschillende artikelen van de wet. Elk van de in de wet vastgestelde termijnen kan bij ministerieel besluit met maximaal 6 maanden worden verlengd, op voorwaarde dat de dringende noodzaak (het coronavirus) die tot de totstandkoming van de wet heeft geleid, aan het einde van deze termijn niet is verdwenen.

 

Terug naar themafiche