Coronavirus: gepensioneerden kunnen opnieuw voordelig inspringen in de zorg

UPDATE

UPDATE | Een van de vele maatregelen ter ondersteuning van (onder meer) de zorgsector, is het toelaten dat gepensioneerden opnieuw tewerkgesteld worden in cruciale sectoren, zonder cumulbeperking tussen de vergoeding voor het werk en de pensioenuitkering. Deze maatregel bestond reeds sinds het voorjaar van 2020 (zie nieuwsbericht) in de eerste golf tot eind augustus. Gezien deze maatregel veel gebruikt werd in onze sectoren, heeft de minister van Pensioenen, mevrouw Karine Lalieux, het initiatief genomen om deze maatregel voor een derde keer te verlengen, tot 30 juni 2021. De maatregel werd nog eens tot 31 maart 2022 verlengd, en voor onderwijs en de zorgsectoren tot 30 juni 2022.

travailleurs âgés (2)

In principe mag een gepensioneerde onbeperkt bijverdienen, wanneer hij met pensioen ging in het jaar waarin hij 65 jaar werd, hij 45 jaar gewerkt heeft bij aanvang van zijn pensioen of wanneer hij een overgangsuitkering ontvangt. In alle andere gevallen geldt een inkomstenbeperking 

Zoals vastgelegd in het eerste hoofdstuk van de wet van 7 mei 2020, mochten alle gepensioneerden gedurende de eerste golf van de crisis tewerkgesteld worden in cruciale sectoren of essentiële diensten, uitzonderlijk zonder cumulbeperking of -verbod van pensioenuitkering en het loon dat ze daarbij verdiendenZij konden bijgevolg onbeperkt bijverdienen wanneer zij in een van die sectoren of diensten tewerkgesteld werden, ongeacht in welk soort pensioenstelsel zij zaten. Ter herinnering, de cruciale sectoren en essentiële diensten waarnaar verwezen wordt, werden bepaald in het ministerieel besluit van 23 maart 2020 en de MB’s die volgden. 

Daarnaast werd ook de cumulbeperking tijdelijk opgeheven die bestaat voor gepensioneerden die bijverdienen en tijdens die periode tijdelijk werkloos werden wegens overmacht “corona” of om economische redenen, of die een primaire ongeschiktheidsuitkering te wijten aan corona ontvingen (in een latere wet werden ook niet-gepensioneerde werknemers ouder dan 65 jaar die in tijdelijke werkloosheid waren wegens overmacht “corona”/- of om economische redenen, vrijgesteld om het bewijs te leveren dat zij geen pensioen genieten).  

De wet voorzag in een tweede hoofdstuk ook in bepalingen over de tweede pensioenpijler en overige risicodekkingen (zijnde ziektekostenverzekeringen, arbeids- en ongeschiktheidsuitkeringen, dekking van de arbeidsongeschiktheid door een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening), waarbij deze stelsels niet automatisch werden onderbroken wanneer de arbeidsovereenkomst werd geschorst door tijdelijke werkloosheid wegens overmacht of om economische redenen (zoals in normale tijden wel zou gebeuren).  

De aanvullende pensioenbijdragen en verzekeringsbijdragen waren bijgevolg verschuldigd aan de betreffende instellingentenzij de werkgever, rechtspersoon op sectoraal niveau, de (bedrijfs)pensioeninstelling of verzekeringsonderneming de beslissing heeft genomen om de bijdragen niet te betalen gedurende de schorsing van de arbeidsovereenkomst. Deze beslissing diende binnen de 30 dagen na de eerste dag werkloosheid ter kennis gebracht te worden. 

De overlijdensdekking moest in ieder geval worden verdergezet tot 30 juni 2020 (daar kon niet van afgeweken worden met een schorsing). 

De wet voorzag wel in een mogelijkheid tot uitstel van betaling aan de pensioeninstelling of verzekeringsonderneming, van de bijdragen voor de periode van tijdelijke werkloosheid (wegens overmacht of economische redenen). 

 

Verlengingen

Deze wet liep van 1 maart tot 30 juni 2020 wat betreft de bepalingen in het eerste hoofdstuk over de pensioenen. Zliep daarentegen af op 30 september 2020 voor de bepalingen uit het tweede hoofdstuk over de tweede pensioenpijler en de overige risicodekkingen.

Eerste hoofdstuk - tewerkstelling cruciale sectoren

Het eerste hoofdstuk werd nadien nog verlengd tot 31 augustus 2020 via een KB genomen op 6 juli 2020 en via het KB van 17 november 2020 werd het retroactief verlengd vanaf 1 september 2020 t.e.m. 31 maart 2021. Tot slot wordt het eerste hoofdstuk opnieuw verlengd via het KB van 18 april 2021, tot 30 juni 2021. Het hoofdstuk werd nogmaals verlengd tot 30 september 2021en een vierde keer tot 31 maart 2022.

Gepensioneerden mogen dus nog steeds in de cruciale sectoren worden tewerkgesteld, zonder enig cumulbeperking tussen hun loon dat ze bijverdienen en hun pensioenuitkering, tot 31 maart 2022.

Voor de zorgsector (ziekenhuizen, woonzorgcentra, gehandicaptenzorg) en vaccinatiecentra werd de neutralisatie verlengd tot 30 juni 2022.
Omdat ook in het onderwijs nood is aan bijkomende werkkrachten, werd de neutralisatie van inkomsten voor de pensioenberekening ook ingevoerd voor gepensioneerden die onderwijstaken uitvoeren, voor de periode 1 januari - 30 juni 2022.
Tot slot oordeelde de regering dat de crisis begin 2022 nog steeds stevig woedde en daarom gepensioneerden in alle sectoren mochten tewerkgesteld worden zonder verlies van pensioen, tussen 23 januari en 28 februari 2022.

Tweede hoofdstuk - pensioenpijler en andere verzekeringen

Het tweede hoofdstuk van de wet van 7 mei 2020 wordt via de wet van 20 december 2020 retroactief verlengd van 1 oktober 2020 tot 31 maart 2021 wat betreft het principe van de verdere dekking door de tweede pensioenpijler en overige verzekeringen tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht of economische redenen, en voegt daarbij volgende bepalingen toe 

  • De beslissingen van inrichtingen tot weigering van de dekking die reeds genomen waren voor 30 september 2020 worden retroactief verlengd. Als er nog geen eerste situatie van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht of economische redenen is geweest in de onderneming of er is nog geen gebruik gemaakt van de regeling tijdens de vorige golf, dan kan de (bedrijfs)pensioeninstelling of verzekeringsinstelling alsnog de dekking schorsen met een kennisgeving binnen 30 dagen na de eerste werkloosheidsdag. 
  • De mogelijkheid tot uitstel van betaling van de bijdragen aan de pensioeninstellingen of verzekeringsinstelling wordt eveneens retroactief verlengd. 
  • De overlijdensdekking blijft een uitzondering op de mogelijkheid tot schorsing. De dekking blijft in ieder geval retroactief behouden. 

Ook dit hoofdstuk werd verlengd tot 30 juni 2021, via de wet van 2 april 2021 en nogmaals verlengd tot  respectievelijk 30 september 2021 en 31 maart 2022.

 

Terug naar themafiche