Wat verandert er op 1 januari 2020?

Door middel van deze bijdrage willen wij u de belangrijkste wijzigingen en nieuwigheden voorstellen vanaf 1 januari 2020, voornamelijk op het vlak van het arbeidsrecht en het sociaal recht.

temps de travail (2)

Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV)

Het WVV is in principe al op 1 mei 2019 in werking getreden. Maar voor vzw’s die op die datum al bestonden, treedt het wetboek eigenlijk pas in werking vanaf 1 januari 2020. Vanaf deze vinden zijn alle imperatieve bepalingen van het WVV toepassing op alle verenigingen.

Opgepast! Indien u uw statuten wijzigt na 1 januari 2020, zijn alle bepalingen uit het WVV, en niet alleen de imperatieve bepalingen, van toepassing op uw vereniging. Ter herinnering geven we nog even mee dat uw statuten ten laatste op 1 januari 2024 helemaal conform de bepalingen van het WVV moeten zijn.

Voor meer info, zie themafiche

 

Tax Shift

In 2020 wordt een volgende stap gezet in de uitrol van de Tax Shift. Op 1 januari 2020 worden er voor de sociale Maribel extra middelen ter beschikking gesteld.

De sociale Maribel

De door de werkgever trimestrieel verschuldigde Maribelbijdragen worden ook verhoogd op 1 januari 2020, behalve voor het PC 318. Vanaf 1 januari 2020 zijn dit de van toepassing zijnde bedragen:

  • 409,37 EUR voor de werkgevers van het paritair comité voor de diensten van gezins- en bejaardenhulp (PC 318)
  • 507,48 EUR voor de werkgevers van het paritair comité voor de gezondheidsinrichtingen en diensten (330), met uitzondering van de werkgevers die onder de omschrijving van het paritaire subcomité voor de tandprothese vallen (330.03)
  • 501,38 EUR voor de werkgevers die vallen onder het fonds sociale Maribel van de overheidssector
  • 504,10 EUR voor alle andere werkgevers voor elke werknemer die onder het toepassingsgebied van de sociale Maribel valt.

Structurele lastenverlaging

Ook voor het jaar 2020 is nog budget voorzien (48 miljoen euro) om te investeren in de structurele lastenverlaging van de categorieën 2 en 3. Momenteel werkt Unisoc samen met het kabinet Sociale Zaken om deze middelen nog voor het einde van het eerste kwartaal van 2020 uit te voeren.

 

Niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen ("bonusplannen")

Niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen zijn voordelen gebonden aan de collectieve resultaten van een onderneming, een groep van ondernemingen ofwel van een welomschreven groep van werknemers, op basis van objectieve criteria. Deze voordelen kennen een zowel op het vlak van sociale bijdragen als op fiscaal vlak (bedrijfsvoorheffing) een gunstige behandeling, zolang men een bepaald plafond niet overschrijdt.

Voor de RSZ bedraagt dit plafond in 2020 3.413 € (tegenover 3.383 € in 2019).

Voor de fiscale administratie bedraagt dit plafond 2.968 € (tegenover 2.941 € in 2019).

 

 

Bedrijfsvoorheffing: nieuwe schalen

De schalen en toepassingsregels voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing, verschuldigd door de werknemer, op inkomsten die vanaf 1 januari 2020 worden betaald of toegekend, zijn gepubliceerd.

Bijlage III van het ‘KB van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992’ (KB/WIB 1992) wordt volledig vervangen door de nieuwe Bijlage III die bij het KB van 11 december 2019 zit.

Deze nieuwe Bijlage III bevat de toepassingsregels voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing aan de hand van de zgn. schalen. Dat zijn loontabellen waarop de verschuldigde bedrijfsvoorheffing gemakkelijk af te lezen valt.

Er zijn drie schalen:

schaal I voor alleenstaanden en gehuwde/wettelijk samenwonende tweeverdieners;

schaal II voor gehuwde/wettelijk samenwonende éénverdieners;

schaal III voor niet-inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben gehouden.

 

 

Toepassing arbeidsongevallenverzekering op stagiairs

Bij gebrek aan algemeen kader voor de verzekering van stagiairs tegen arbeidsongevallen, worden vanaf 1 januari 2020 de zogenaamde kleine statuten opgenomen in het toepassingsgebied van de arbeidsongevallenwet. Dit betekent dat men als werkgever ook voor deze kleine statuten een arbeidsongevallenverzekering zal moeten afsluiten.

Onder kleine statuten verstaat men stagiairs die arbeid verrichten in het kader van een opleiding tot betaalde arbeid. Het gaat onder meer om personen die een individuele beroepsopleiding of beroepsinlevingsstage volgen.

Meer info vindt u op de website van Fedris.

 

 

Onkostenvergoedingen voor vrijwilligers

De bedragen van de plafonds voor de onkostenvergoedingen van vrijwilligers zullen op 1 januari 2020 niet geïndexeerd worden. Het plafond blijft dus op dagbasis 34,71 € bedragen. Op jaarbasis bedraagt het plafond 1.388,40 € en 2.549,90 € voor het verhoogd jaarbedrag.

 

Aangifte arbeidsongeschiktheid en werkhervatting: verplicht via elektronische weg

Vanaf 1 januari 2020 zullen twee aangiften in het kader van arbeidsongeschiktheid verplicht via elektronische weg moeten gebeuren:

  • De zogenaamde ZIMA 001: het inlichtingenblad om te bepalen of een werknemer in aanmerking komt voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering en ook het bedrag van die uitkering te berekenen. Normaal ging de papieren versie van de aangifte al verdwijnen op 30 juni 2019, maar de overgangsperiode werd met een half jaar verlengd.
  • De zogenaamde ZIMA 006: de aangifte die gedaan moet worden indien de werknemer vroeger het werk hervat dan vermeld op zijn medisch attest. Tot 31 december 2019 moeten werkgever en werknemer daartoe beiden hetzelfde papieren document ondertekenen. Vanaf 1 januari 2020 verandert de procedure. De werknemer moet de werkhervatting aangeven bij zijn/haar ziekenfonds. Het ziekenfonds zal daarop de werkgever via elektronische weg vragen om de werkhervatting te bevestigen.

Wanneer een onderneming beroep doet op een sociaal secretariaat voor deze aangiften, verandert er voor hen in de praktijk niets. Het sociaal secretariaat zal immers de elektronische aangifte doen.

 

 

Daling drempelbedragen overheidsopdrachten

In oktober heeft de Europese Commissie de nieuwe Europese drempels bekendgemaakt die de komende twee jaar (2020-2021) zullen gelden. Deze drempels werden intussen ook in België hernomen in het ministerieel besluit van 20 december 2019 (BS 24/12/2019).

Deze drempels zijn belangrijk omdat indien de overheidsopdracht deze drempels overschrijdt, de Europese bekendmakingsvoorschriften nageleefd moeten worden (indienen via e-tendering).

De drempel voor leveringen en diensten zakt van 221.000 euro naar 214.000 euro.

De drempel voor werken zakt dan weer van 5.548.000 naar 5.350.000.

 

 

De loonplafonds

De wet betreffende de arbeidsovereenkomsten bevat een aantal loonplafonds. Deze vinden toepassing voor het niet-concurrentiebeding, het arbitragebeding en het scholingsbeding. Deze bedragen worden jaarlijks aangepast. Het Belgisch Staatsblad van 12 november 2018 heeft de bedragen voor 2020 gepubliceerd.

Deze plafonds bedragen in 2020 35.761 (in plaats van 34.819 € in 2019) en 71.523 € (in plaats van 69.639 € in 2019). Het gaat om het jaarloon van de werknemer. Dit omvat dus het brutomaandloon waarom de werknemer 12 maanden recht heeft, vermeerderd met het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie, en andere voordelen die uit de arbeidsovereenkomst voortvloeien.

 

Loondrempels voor loonbeslag en loonoverdracht

De FOD Justitie heeft de geïndexeerde bedragen gepubliceerd waaronder het loon niet, of niet volledig, vatbaar is voor beslag of overdracht. De nieuwe drempels gelden vanaf 1 januari 2020.

De basisbedragen uit artikel 1409 van het Gerechtelijk Wetboek worden elk jaar aangepast aan het indexcijfer van november en worden daarna afgerond op de hogere euro. U vindt de drempels terug in het KB van 9 december 2019 (BS 13 december 2019).

 

Borgtocht

Mits naleving van een aantal voorwaarden, vastgelegd bij sectorale CAO of bij ontstentenis daarvan door CAO 41, mag aan een werknemer een borgtocht worden gevraagd. Het bedrag van deze borgtocht (1 of 3 maanden loon) is afhankelijk van de hoogte van het jaarloon van de weknemer: hoger of lager dan 39.814 euro.

Dit bedrag werd op 1 januari 2016 vastgelegd door CAO 41bis. Deze CAO voorziet tevens in een aanpassing van het bedrag op 1 januari van elk jaar op basis van het indexcijfer van de conventionele bediendelonen van het derde trimester van het voorafgaande jaar. Op 1 januari 2020 wordt dit bedrag verhoogd van 41.738,18 euro naar 42.868,55 euro.