Vaderschaps- en geboorteverlof: (gedeeltelijk) verdeeld eindadvies van de NAR
In haar advies nr. 2.174 heeft de Nationale Arbeidsraad (NAR) zich uitgesproken over de wetsontwerpen die tot doel hebben het vaderschaps-/geboorteverlof verplicht te stellen en de duur ervan te verlengen. Hoewel de sociale partners zich kunnen scharen achter de doelstellingen die door deze voorstellen worden nagestreefd, d.w.z. het aanmoedigen van vaders en meemoeders om hun vaderschaps-/geboorteverlof daadwerkelijk op te nemen en zo de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, lopen de ideeën over de te volgen aanpak uiteen.
Wat voorafging
Dit definitieve advies volgt op een unaniem tussentijds advies dat in december 2019 werd uitgebracht. In dit tussentijds advies hebben de sociale partners zich ertoe verbonden de belemmeringen voor het opnemen van het huidige vaderschaps-/geboorteverlof weg te nemen. Unisoc had een belangrijke rol gespeeld in deze onderhandelingen door te helpen de a priori zeer verschillende standpunten van de twee banken (vakbonden enerzijds en werkgevers anderzijds) dichter bij elkaar te brengen.
Bovendien ging de discussie over het vaderschaps-/geboorteverlof hand in hand met die over de moederschapsrust. De sociale partners hadden ook hierover een unaniem tussentijds advies uitgebracht, wederom grotendeels dankzij de inspanningen van Unisoc, waarin zij het beginsel van overdracht van de moederschapsrust in geval van arbeidsongeschiktheid onderschreven en zich ertoe verbonden hadden om het praktische kader voor deze mogelijkheid van overdracht te onderzoeken met aandacht voor de budgettaire gevolgen voor de werkgevers. Intussen heeft de Kamer de wetsontwerpen over moederschapsrust, goedgekeurd, wat het evenwicht in de discussies tussen de sociale partners heeft verstoord.
Nadat de Kamer de wet had goedgekeurd zonder aandacht voor een aantal (voornamelijk budgettaire) verzuchtingen van de werkgeversorganisaties, hebben de sociale partners hun onderhandelingen voortgezet. Dit mondde uit in een definitief advies over de wetsontwerpen inzake vaderschaps-/geboorteverlof. De moeilijke besprekingen (deels ook door de coronacrisis en door de inmenging van de Kamer) hebben er voor gezorgd dat dit eindadvies (deels) verdeeld is.
Vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties: positief advies
De vakbonden juichen deze wetsvoorstellen toe. Zij zijn akkoord met de verhoging van het aantal dagen vaderschaps-/geboorteverlof tot twintig dagen. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid van een flexibel gebruik van het aantal dagen. Hetzelfde geldt voor de verplichte opname van het geboorteverlof.
Vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties: prioriteit geven aan het wegnemen van bestaande belemmeringen
Het gemeenschappelijk standpunt van de werkgeversorganisaties is genuanceerder. De verhoging van het aantal dagen geboorteverlof naar twintig dagen zou volgens hen belagrijke gevolgen hebben voor werkgevers op het vlak van arbeidsorganisatie en voor de begroting van de Belgische staat. De invoering van een verplicht opname van het geboorteverlof doet ook vragen rijzen over de privacy, aangezien het nemen van geboorteverlof een persoonlijke keuze van de werknemer is, waarbij men de vraag kan stellen of inmenging door de overheid nodig en mogelijk is.
De studie van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) naar de redenen waarom werknemers niet (volledig) hun vaderschapsverlof opnemen, is ondertussen al redelijk oud. De studie dateert uit 2011 en is gebaseerd op cijfers uit 2008. Volgens de werkgeversorganisaties moeten deze cijfers en de studie van het Instituut (IGVM) worden geactualiseerd om na te gaan in hoeverre de toenmalige belemmeringen vandaag nog steeds relevant zijn. Zij zijn van mening dat deze belemmeringen opnieuw moeten worden geëvalueerd en dat er vervolgens verdere concrete maatregelen moeten worden genomen om de resterende obstakels uit de weg te ruimen. Dankzij de inspanningen van Unisoc (die als actief lid in de NAR aandacht heeft voor het beginsel van non-discriminatie en gelijkheid tussen vrouwen en mannen) bevat het standpunt van de werkgeversorganisaties een opening om het vaderschaps-/geboorteverlof flexibel op te nemen (bijvoorbeeld de opname van een aantal dagen voor de geboorte).
Gemeenschappelijk voorstel: stimuleren van het effectief opnemen van vaderschaps-/geboorteverlof door middel van een sensibiliseringscampagne
De representatieve organisaties van werknemers en werkgevers zijn er niet in geslaagd om overeenstemming te bereiken over de vaststelling van de belemmeringen voor het effectief opnemen van vaderschaps-/geboorteverlof en over de ontwikkeling van instrumenten om dit verlof doeltreffender te maken.
De sociale partners zijn het er echter over eens dat het effectief opnemen van vaderschaps-/geboorteverlof moet worden aangemoedigd door de invoering van een sensibiliseringscampagne binnen sectoren en ondernemingen om het maatschappelijke belang van de rol van de vader/ouder te benadrukken en een positieve verandering in de houding van werknemers en werkgevers ten aanzien van het opnemen van dergelijk verlof aan te moedigen.
Wat nu?
De discussies over het evenwicht tussen werk en privéleven zijn nog niet voorbij. Een nieuwe richtlijn van de Europese Unie moet tegen 2022 zijn omgezet en de sociale partners binnen de NAR, zijn na een adviesaanvraag van de minister de besprekingen begonnen. Deze richtlijn heeft betrekking op verschillende aspecten: vaderschaps-/geboorteverlof, ouderschapsverlof, moederschapsrust, mantelzorgers, flexibele werktijden, enz. Unisoc blijft dit dossier op de voet volgen en zal zijn verantwoordelijkheid nemen om ervoor te zorgen dat de onderhandelingen tussen de sociale partners tot evenwichtige standpunten en voorstellen leiden.
Terug naar themafiche