Tax shift: eindelijk wordt de uitvoering van de tax shift voor de social profit afgerond

Het budget dat in het kader van de tax shift werd toebedeeld aan de socialprofitsector bestond uit drie delen:

• • 45% van dit budget (214,6 miljoen euro) werd toegevoegd aan de budgetten bestemd voor de sociale Maribel. Dit luik werd al volledig uitgevoerd door verschillende verhogingen van de bijdrage sociale Maribel tussen 2016 en 2020.
  • 50% van dit budget (238,4 miljoen euro) werd voorbehouden voor het luik structurele lastenverlaging. Met dit budget werd geïnvesteerd in de verschillende parameters van de formule van de structurele lastenverlaging (forfait en lagelonenvermindering), maar een bedrag van 48 miljoen was nog niet gebruikt.
  • 5% (€23,84 miljoen euro) van de middelen werd door toenmalige minister De Block geïnjecteerd in de pensioenregeling van de (openbare) ziekenhuizen.

Na herhaaldelijk aandringen van Unisoc heeft het kabinet van de minister Vandenbroucke het heft in handen genomen, en werd opdracht gegeven aan de RSZ om simulaties te maken om vanaf 1 januari 2021 dit budget toe te kennen aan onze sectoren. Op basis van deze simulaties heeft de NAR op 26 januari een positief advies uitgebracht (advies nr. 2.196).

Vandaag, op 31 maart werd een KB gepubliceerd dat retroactief in werking treedt, zodat deze bijdrageverminderingen al van toepassing zijn op de bijdragen verschuldigd voor het eerste trimester van 2021.

Onderstaand bespreken we de specifieke impact op categorie 2 en 3 van de lastenverlaging. Ter  herinnering: de tax shift voor categorie 1 was al helemaal afgerond.

Voor categorie 2

Categorie 2 gaat over werknemers tewerkgesteld door werkgevers die onder het toepassingsgebied van de sociale Maribel vallen, met uitzondering van de werknemers tewerkgesteld bij een werkgever in het paritair comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp (318) en zij die worden tewerkgesteld in een erkende beschutte werkplaats.

Voor categorie 2 was een budget voorzien van net geen 40 miljoen euro. Een paar jaar geleden had minister De Block al laten berekenen dat dit budget een verhoging van het forfait van 49 euro (het vorige bedrag) naar 79 euro mogelijk maakt. Het kabinet van minister Vandenbroucke geeft gevolg aan deze belofte, waardoor de nieuwe formule van de structurele lastenverlaging er als volgt uitziet vanaf 1 januari 2021 (wijziging in het vet):

R(categorie 2) = 79,00 + 0,2557 x ( 7.741,80 – S) + 0,0600 x (W – 13.514,80)

Op het forfait na, blijft de rest van de formule (een eventuele lage- of hogelonencomponent) dus identiek.

Concreet betekent dit een bijkomende vermindering van de loonkost van 120 euro per voltijdse equivalent per jaar (30 euro per trimester).

Voor categorie 3

In categorie 3 gaat het om werknemers die worden tewerkgesteld in een erkende beschutte werkplaats.

Voor categorie 3 was een budget van 8,2 miljoen euro voorzien. Voor deze categorie hebben de sociale partners uit de Nationale Arbeidsraad geadviseerd om niet het hele bedrag te investeren in de structurele lastenverlaging, maar ook een deel toe te bedelen aan de sociale Maribel.

• • 50% naar de sociale Maribel, waardoor het bedrag van de bijdrage verhoogt van 504,10 euro (bedrag op 31/12/2020) naar 539,95 euro;
  • 50% naar de structurele lastenverlaging, wat onderstaande impact heeft op de formule van de lastenverlaging.

Valide werknemers

*wijzigingen in het vet

Mindervalide werknemers

*Wijzigingen in het vet

Terug naar themafiche