Sociale verkiezingen 2024: moet uw organisatie sociale verkiezingen organiseren - de drempels en de berekening ervan

In mei 2024 vinden opnieuw sociale verkiezingen plaats. Om de organisaties uit de socialprofitsectoren hierop voor te bereiden, zal Unisoc op regelmatige basis via nieuwsberichten informatie verschaffen over verschillenden fases van de procedure van de sociale verkiezingen. Vandaag behandelen we de drempels en de berekening van deze drempels.

élections (2)

Er moet een comité voor preventie en bescherming op het werk opgericht worden op het niveau van een technische bedrijfseenheid wanneer zij gewoonlijk gemiddeld 50 werknemers tewerkstelt.

Er moet een ondernemingsraad opgericht worden op het niveau van een technische bedrijfseenheid wanneer zij gewoonlijk gemiddeld 100 werknemers tewerkstelt.

Indien technische bedrijfseenheden die tot dezelfde juridische eenheid behoren niet de drempels van 50 of 100 werknemers bereiken, moeten zij dan samengevoegd worden met de andere technische bedrijfseenheden van dezelfde juridische entiteit. Ongeacht het aantal technische bedrijfseenheden waaruit een juridische entiteit bestaat, zal deze entiteit ten minste een raad moeten instellen indien zij gewoonlijk gemiddeld ten minste 100 werknemers tewerkstelt, en een comité indien zij gewoonlijk gemiddeld ten minste 50 werknemers tewerkstelt.

Een comité voor preventie en bescherming op het werk moet vernieuwd worden op het niveau van een technische bedrijfseenheid wanneer zij gewoonlijk gemiddeld 50 werknemers tewerkstelt.

Een raad moet vernieuwd worden (wanneer er in 2020 een verkiezing is geweest of had moeten zijn) wanneer een technische bedrijfseenheid nog steeds gewoonlijk gemiddeld 50 werknemers tewerkstelt. Als de technische bedrijfseenheid tussen 50 en 99 werknemers tewerkstelt, dan moeten er geen verkiezingen gehouden worden en worden de mandaten van de personeelsvertegenwoordigers uitgeoefend door de voor het comité gekozen afgevaardigden.

Maar hoe wordt het aantal werknemers berekend dat gemiddeld tewerkgesteld wordt?

Onder werknemers moeten personen verstaan worden die gebonden zijn door een arbeids- of leerovereenkomst evenals personen, zonder arbeidsovereenkomst, die in de onderneming geplaatst worden door een gewestelijke instantie voor arbeidsbemiddeling (VDAB, FOREm, Actiris). Uitgesloten zijn werknemers die gebonden zijn door een vervangingsovereenkomst gesloten in overeenstemming met artikel 11ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten:

Voltijdse werknemers

De berekening van het gemiddelde van de tewerkgestelde werknemers is gebaseerd op het aantal dagen gedurende welke de werknemers werden aangegeven in het DIMONA-systeem gedurende een periode van vier kwartalen die begint aan het begin van de 4e kwartaal van 2022 en eindigt aan het einde van het derde kwartaal van 2023, met andere woorden van 1 oktober 2022 tot 30 september 2023.

Per werknemer moet het aantal kalenderdagen opgeteld worden tussen elke aangifte van indiensttreding en uitdiensttreding in het DIMONA-systeem gedurende de referentieperiode en dit aantal dagen moet vervolgens gedeeld worden door 365.

Een werknemer die tewerkgesteld is van 1 oktober 2022 tot 30 september 2023 telt dus voor een breuk van 365/365 of één eenheid. Een werknemer die op 1 april 2013 in dienst is getreden en op 31 mei 2023 uit dienst is getreden telt voor een breuk van 61/365. Een werknemer die op 1 mei 2023 in dienst is getreden, op 31 mei een eerste keer uit dienst is getreden, op 1 juli opnieuw werd aangesteld en uiteindelijk de onderneming op 15 juli definitief heeft verlaten moet ook meegeteld worden voor een breuk van 46 (31 + 15) /365.

Deeltijdse werknemers

Het gemiddelde aantal deeltijdse personeelsleden (minder dan 3/4e tewerkgesteld) wordt verkregen door het aantal dagen gedurende welke zij tussen 1 oktober 2022 en 30 september 2023 het voorwerp hebben uitgemaakt van een DIMONA-aangifte in het personeelsregister te delen door 365 en dan door 2 (dus door 730).

Uitzendkrachten

Bij de werknemers van de onderneming moet het gemiddelde van de uitzendkrachten gevoegd worden die tijdens het tweede kwartaal van 2023 in de onderneming tewerkgesteld waren, op voorwaarde dat zij geen vaste werknemer vervangen wiens arbeidsovereenkomst tijdelijk geschorst is (ziekte, jaarlijkse vakantie, tijdskrediet...) Het gaat dus om uitzendkrachten die aangesteld worden wegens een tijdelijke toename van de werk (..) of voor een uitzonderlijk werk. Niet om uitzendkrachten die aangesteld worden ter vervanging van een zieke werknemer of een werknemer met verlof.

De vaststelling van de tewerkstelling van uitzendkrachten gebeurt op basis van een bij het personeelsregister gevoegd register dat bijgehouden moet worden, tijdens het tweede kwartaal van 2023 (dus van 1 april 2023 tot 30 juni 2023). Dit register moet volgens dezelfde modaliteiten worden bijgehouden en bewaard als het personeelsregister zelf.

Aangezien de referentieperiode voor uitzendkrachten slechts één kwartaal is, zal dit aantal dagen gedurende welke zij in het speciale register geregistreerd zijn, gedeeld worden door 92 (184 als zij tewerkgesteld zijn met een deeltijdse overeenkomst van minder dan 3/4e).

Deze telling gebeurt op basis van het aantal dagen gedurende welke een aan een gebruiker ter beschikking gestelde uitzendkracht onder arbeidsovereenkomst staat.

Een uitzendkracht met een overeenkomst van maandag tot vrijdag wordt voor 5 dagen geteld.

Een uitzendkracht die een overeenkomst heeft van maandag tot vrijdag van de volgende week wordt voor 12 dagen geteld.

Een uitzendkracht die een overeenkomst heeft voor maandag en vrijdag en die vervolgens een andere overeenkomst heeft voor donderdag en vrijdag wordt voor 4 dagen geteld.

 

Terug naar themafiche