PC 337 sluit een CAO over vorming in kleine ondernemingen

De wet “arbeidsdeal” van 3 oktober 2022 introduceerde een individueel recht op een bepaald aantal opleidingsdagen per kalenderjaar, afhankelijk van de grootte van de onderneming, voor werknemers in de privésector. Werknemers die tewerkgesteld zijn in een onderneming met minder dan 10 werknemers (uitgedrukt in voltijdse equivalenten) zijn echter uitgesloten van deze maatregel, tenzij een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst anders bepaalt. Het PC 337 heeft een dergelijke CAO afgesloten, zodat alle werknemers van ondernemingen die onder haar bevoegdheid vallen een minimumrecht op opleiding hebben.

formation (4)

De "arbeidsdeal" van 3 oktober 2022 introduceerde een individueel recht op opleiding dat vanaf 2024 5 opleidingsdagen per jaar bedraagt voor een voltijdse werknemer. Deze maatregel geldt alleen voor ondernemingen in de privésector met ten minste 20 werknemers, berekend in voltijdse equivalenten. Voor werkgevers met minimum tien en minder dan twintig werknemers voorziet de wet in een aangepast systeem: ze moeten een individueel opleidingsrecht garanderen van minimum één opleidingsdag per jaar voor hun voltijdse werknemers die het volledige jaar in dienst zijn. Ondernemingen met minder dan 10 werknemers zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de wet.

Om ervoor te zorgen dat alle werknemers van de ondernemingen die tot haar bevoegdheid behoren, genieten van een recht op opleiding, heeft het aanvullend paritair comité voor de non-profitsector (PC 337) een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten die van toepassing is op ondernemingen met minder dan 10 werknemers enerzijds, en minimum 10 en minder dan 20 werknemers anderzijds. De eerstgenoemde moeten hun werknemers een individueel recht op opleiding van één dag per kalenderjaar garanderen. De laatstgenoemde moeten, naast het individuele recht op één dag opleiding dat voortvloeit uit de "arbeidsdeal", een collectief recht op gemiddeld twee dagen opleiding per kalenderjaar garanderen. Deze rechten gelden voor een voltijdse werknemer. De totale opleidingstijd waarop de werknemer recht heeft, wordt berekend op 1 januari van ieder jaar op basis van het arbeidsregime van de betrokken werknemer.

Het saldo aan opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar. Het doel is dat op het einde van elke periode van vijf jaar – die ten vroegste kan beginnen op 1 januari 2024 – of voor het einde van de arbeidsovereenkomst indien die eindigt voordat de voormelde periode van vijf jaar afloopt, de werknemer van zijn opleidingsrecht heeft kunnen genieten.

Dit systeem biedt dus de mogelijkheid om het opleidingsrecht op een flexibele manier te verwezenlijken. Het is mogelijk dat een werknemer het ene jaar meer en het andere jaar minder opleidingsdagen volgt, zolang het recht gemiddeld over vijf jaar wordt gerespecteerd. Op het einde van de voormelde periode van 5 jaar wordt het saldo van het beschikbare opleidingskrediet op nul gezet.

De modaliteiten voor het opnemen van opleidingsdagen (al dan niet binnen de gewone werktijden, hoe zit het met de dagen als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, enz.) zijn vergelijkbaar met die van de “arbeidsdeal”. De inhoud en de planning van de opleidingsdagen moeten in overleg met de werkgever worden bepaald.

Om te anticiperen op mogelijke toekomstige wettelijke ontwikkelingen en, in voorkomend geval, te voorkomen dat de verplichtingen van werkgevers van CP 337 verder verzwaard worden, hebben de sociale partners bepaald dat indien bij wet of koninklijk besluit het individuele of collectieve recht op vorming met een bepaald aantal dagen zou worden verhoogd in ondernemingen met minimum 10 en minder dan 20 werknemers, dan zou het collectieve recht waarin de sectorale CAO voorziet met hetzelfde aantal dagen verminderd worden voor de betrokken werknemers.

 

Terug naar themafiche