Opleidingsinspanningen: de NAR brengt een verdeeld advies uit

De sociale partners hebben lang onderhandeld over een wetsontwerp dat een kwantitatief kader wil verplichten voor opleiding in de onderneming, op vraag van de minister van Werk. De werkgeversorganisaties hebben grote inspanningen geleverd, maar konden niet tot een gemeenschappelijk advies komen. De sociale partners hebben bijgevolg een verdeeld advies uitgebracht. De werkgeversorganisaties, waaronder Unisoc, konden niet akkoord gaan met louter kwantitatieve doelstellingen die geen ruimte geven voor andere invulling van opleiding in de onderneming.

équipe (2)

De adviesaanvraag ging over de wijziging van de wet betreffende wendbaar en werkbaar werk via een wetsontwerp, met als doel het invoeren van gemiddeld vijf dagen opleiding per voltijds equivalent. Dit zou een individueel recht voor de werknemer worden. Het gemiddelde van vijf dagen zou moeten gehaald worden tegen 2024, via een groeipad. De praktische uitwerking zou via sectorale CAO’s of via individuele overeenkomsten moeten geregeld worden. Bij gebrek hieraan, zou de wet een aanvullend opleidingsrecht voorzien.

De werkgeversorganisaties konden zich absoluut niet vinden in dit voorstel, om zeer veel redenen, waaronder de volgende: er gebeuren al heel veel inspanningen in de ondernemingen wat betreft opleidingen; niet elke werknemer is gebaat bij (formele) opleidingen; opleiding moet niet enkel de verantwoordelijkheid zijn van werkgevers, maar moet ook van werknemers kunnen komen; ook informele opleiding is van groot belang en zeer waardevol, maar niet te berekenen in aantal dagen; een vastgelegd groeipad heeft een grote financiële impact op de ondernemingen, die nu nog in volle gezondheidscrisis zitten – de deadline van 2024 halen is voor sommige sectoren niet haalbaar; het wetsontwerp voorziet dat opleidingen die gevolgd worden buiten de arbeidsuren, moeten vergoed worden als overuren – de werkgevers vinden dit absoluut buiten proportie.

Opleiding is maatwerk, daar zijn de werkgeversorganisaties van overtuigd. Daarom hebben ze een opiniestuk gepubliceerd in De Tijd om hun standpunt verder toe te lichten. U vindt het hier.

Het advies is bijgevolg grotendeels verdeeld, aangezien de vakbonden het wetsontwerp wel goedkeuren.

Om met een positieve noot te eindigen: de sociale partners zijn wel overeengekomen om gezamenlijk een standpunt in te nemen over sectorale onderhandelingen die een aparte kalender volgen, in het bijzonder de socialprofitsectoren. De sociale partners achten het niet opportuun om de paritaire comités opnieuw te laten onderhandelen over recent afgesloten akkoorden. Ze raden daarom aan dat enige aanpassing pas kan plaatsvinden bij volgende sectorale onderhandelingen. Aan de bestaande akkoorden zou dan niet geraakt worden, maar als het wetsontwerp goedgekeurd wordt, dan zou dit pas bij de volgende sectorale onderhandeling moeten toegepast worden.

 

Terug naar themafiche