Coronavirus: wat houdt de volmachtenwet in?
Wat de overheid niet kan doen
De wet somt een aantal zaken op die niet behoren tot de bevoegdheid van de regering. Zo kan een Koninklijk Besluit "met bijzondere bevoegdheden" niet "de koopkracht van de gezinnen en de bestaande sociale bescherming aantasten" (artikel 3). Voorbeelden: indexering van lonen, degressiviteit van werkloosheidsuitkeringen, enz.
Er zijn ook andere uitsluitingen voorzien. Een Koninklijk Besluit met bijzondere bevoegdheden kan bijvoorbeeld ook niet "de socialezekerheidsbijdragen, belastingen, rechten en heffingen, met inbegrip van de belastbare grondslag, tarieven en belastbare handelingen, aanpassen, opheffen, wijzigen of vervangen" (artikel 4).
Wat de overheid kan doen
Nu komen we tot de onderwerpen die door de volmachtenwet wel aan de bevoegdheid van de regering worden toegevoegd. Dit wordt vastgelegd in artikel 5 en we beperken ons tot wat (mogelijks) betrekking heeft op het arbeids- en socialezekerheidsrecht, ondernemingen (waaronder socialprofitondernemingen) en verenigingen.
De regering kan bij koninklijk besluit met bijzondere bevoegdheden "rechtstreeks of onrechtstreeks steun verlenen of beschermende maatregelen nemen voor de financiële sectoren, de economische sectoren, de markt- en niet-marktsectoren, de ondernemingen en de gezinnen, die worden getroffen, teneinde de gevolgen van de pandemie te beperken". Bovendien probeert Unisoc via haar deelname aan de Economic Risk Management Group ervoor te zorgen dat de steunmaatregelen ook betrekking hebben op de sociale sector.
De regering kan ook, bij koninklijk besluit met bijzondere bevoegdheden, "het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht aanpassen met het oog op de bescherming van de werknemers en de bevolking, de goede organisatie van de ondernemingen en de administratie, en tegelijk de economische belangen van het land en de continuïteit van de kritieke sectoren waarborgen".
Deze bevoegdheden zijn heel belangrijk, aangezien een reeks kwesties met betrekking tot de arbeidstijd (inclusief overuren en het inhalen daarvan), studentenarbeid, opvorderingen, terbeschikkingstelling of de verloven, onderwerpen zijn waarover Unisoc bij de kabinetten heeft gewezen op de belangen van de socialprofitsectoren. Deze onderwerpen zouden, indien er de politieke wil toe is, aangepakt kunnen worden zonder een lang en complex wetgevingsproces te hoeven doorlopen.
De regering kan "de bij of krachtens de wet vastgestelde termijnen opschorten of verlengen". Het is meer dan waarschijnlijk in het licht van deze machtiging dat men dit persbericht van de minister van Justitie moet lezen, waarin de goedkeuring van verschillende besluiten wordt aangekondigd, waaronder een besluit dat de vzw's in staat zou moeten stellen hun raad van bestuur en algemene vergadering onder flexibele voorwaarden te organiseren, tijdens de periode waarin inperkingsmaatregelen als gevolg van de coronaviruscrisis bestaan. We zullen op dit onderwerp terugkomen wanneer deze KB's in het Belgisch Staatsblad zijn gepubliceerd.
Hoewel het niet heel waarschijnlijk is dat de regering van deze mogelijkheid gebruik zal maken, moeten we ook vermelden dat de regering een Koninklijk Besluit met bijzondere bevoegdheden kan uitvaardigen om "de beslissingen van de Europese Unie in het kader van het gezamenlijk beheer van de crisis na te leven".
Onder voorbehoud van de uitsluitingen waarin de artikelen 3 en 4 van de wet voorzien, staat de wet theoretisch een ruim optreden van de regering toe door te specificeren dat de vomachten-KB's "de geldende wettelijke bepalingen kunnen intrekken, aanvullen, wijzigen of vervangen, zelfs in aangelegenheden die door de grondwet uitdrukkelijk aan de wet zijn voorbehouden".
Wat met het sociaal overleg?
Een aandachtspunt dat belangrijk kan zijn: de wet laat de overheid toe om in de bovenvermelde materies een koninklijk besluit met bijzondere bevoegdheden uit te vaardigen "zonder eerst de door de wet of regelgeving vereiste adviezen in te winnen" (artikel 6). Met andere woorden, de regering zou bijvoorbeeld de interprofessionele sociale partners (waaronder Unisoc) in de Nationale Arbeidsraad niet moeten raadplegen over een materie.
Inwerkingtreding en gevolgen
Bij de inwerkingtreding en de gevolgen moeten twee dingen worden opgemerkt. Ten eerste kunnen maatregelen die de regering zelfstandig kan nemen met betrekking tot de coronaviruscrisis terugwerkende kracht hebben (d.w.z. van toepassing zijn op het verleden en niet alleen op de toekomst). Deze terugwerkende kracht is echter beperkt tot 1 maart 2020 (artikel 2).
Ten tweede bepaalt de wet dat de bijzondere bevoegdheden die bij deze wet aan de regering worden verleend "drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet aflopen", dat de uit te vaardigen bijzondere machtigingen "binnen een jaar na de inwerkingtreding ervan bij wet worden bevestigd" en dat zij "geacht worden nooit effect te hebben gehad indien zij niet binnen die termijn worden bevestigd" (artikel 7).
Met andere woorden, sinds de wet in werking is getreden op de dag van haar publicatie, d.w.z. 30 maart 2020, heeft de regering speciale bevoegdheden tot 30 juni 2020. KB's die in deze periode worden genomen, kunnen al vanaf 1 maart 2020 uitwerking hebben. Deze KB's kunnen binnen een jaar na hun inwerkingtreding bij wet worden bevestigd. Bij gebrek aan een dergelijke bevestiging worden deze besluiten geacht nooit te hebben bestaan.
Terug naar themafiche