Coronavirus: RSZ-premie om werkgevers in moeilijkheden te steunen

UPDATE

UPDATE | Een onderdeel van het pakket steunmaatregelen dat de federale regering uitvaardigde begin november, is de maatregel die de last van de RSZ-bijdrages moet verminderen voor werkgevers die getroffen worden door de verplichte sluiting van hun onderneming en werkgevers in bepaalde zwaar getroffen sectoren. Voor ondernemingen die niet in aanmerking komen, werd eveneens een steunmaatregel ingevoerd in de vorm van een minnelijk afbetalingsplan. De wettekst werd gepubliceerd op 30 november 2020.

RSZ

De maatregel komt er in de vorm van een compensatie die overeenstemt met de verschuldigde netto patronale basisbijdragen en de patronale solidariteitsbijdrage studenten voor het derde kwartaal 2020. Dit gebeurt in twee stappen.

Rechthebbenden

Werkgevers uit volgende sectoren/groepen ondernemingen zijn begunstigde van de premie:

    • Horeca (uitzondering grootkeukens van scholen, werkgemeenschappen, ... aangezien zij wel mogen openblijven)
    • Werkgevers waarvan horeca-activiteit bijkomstig is, voor zover de horeca-activiteit voor klanten toegankelijk is
    • Evenementensector (congressen en beurzen)
    • Uitvoerende kunsten
    • Musea, pret- en dierenparken, historische sites
    • Sportsector
    • Detailhandel
    • Buitenschoolse opleiding
    • Bepaalde verenigingen

Voor een gedetailleerde lijst met de NACE-codes die begunstigde zijn van de premie en een uitgebreide uitleg, verwijzen we u naar de site van de RSZ.

De maatregel is retroactief ingaan op 15 november 2020.

De openbare sector is uitgesloten.

Werkgevers via de onlinedienst Check RSZ-compensatie zelf nakijken of ze in aanmerking komen voor de premie. Indien u volgens de onlinedienst niet in aanmerking komt voor de premie, maar u denkt dat u er toch recht op hebt, kunt u dit laten weten via een onlineformulier.

 

Berekening premie

Eerst wordt een voorlopige premie berekend, aan de hand van de DmfA-aangifte van het eerste kwartaal van 2020. Dit zijn de netto patronale basisbijdragen van dat kwartaal (zijnde de patronale basisbijdrage met inbegrip van de loonmatigingsbijdrage, verminderd met de structurele verminderingen en de doelgroepverminderingen) vermeerderd met het bedrag van de patronale solidariteitsbijdrage verschuldigd voor de studenten in het eerste kwartaal 2020.

De RSZ berekent de voorlopige premie en stort die op de RSZ-rekening van de werkgever. Met deze premie worden eerst de resterende schulden van het derde kwartaal betaald en vervolgens overige verschuldigde bedragen (oudste schuld eerst). Is er dan nog een bedrag over, dan kan de werkgever vragen om dit uit te betalen. Dit is niet verplicht – eventueel resterend saldo kan ook blijven staan en zal dan automatisch worden aangewend om de eerstvolgende vervallen bedragen aan de RSZ te betalen.

In januari 2021 wordt een definitieve premie berekend. De premie is gelijk aan het bedrag van de netto patronale bijdragen van het derde kwartaal 2020, vermeerderd met het bedrag patronale solidariteitsbijdrage dat verschuldigd is voor de studenten in het derde kwartaal 2020. Deze premie wordt vergeleken met het bedrag van de voorlopige premie. Is dit hoger, dan krijgt de werkgever een bijkomende premie. Is de definitieve premie lager, dan is het bedrag van de voorlopige premie verworven en wordt daar niet meer op teruggekomen.

Zelfs als de werkgever geen RSZ-bijdrages verschuldigd is in het derde kwartaal omdat al zijn personeel tijdelijk werkloos was, zal hij recht hebben op het bedrag van de voorlopige premie.

Werkgevers die nog niet actief waren in het eerste kwartaal 2020, komen enkel in aanmerking voor de berekening van de definitieve premie.

De werkgevers worden via een bericht in hun e-Box geïnformeerd over de hoogte van de premie.

 

Minnelijk afbetalingsplan

Het wetsontwerp voorziet eveneens een minnelijk afbetalingsplan voor RSZ-bijdragen voor alle werkgevers die ernstige economische moeilijkheden ondervinden door de coronacrisis en dit plan aanvragen bij de RSZ, vóór iedere gerechtelijke vervolging en elk ander voorafgaandelijk minnelijk afbetalingsplan.

Deze maatregel geldt voor de RSZ-bijdrages van het derde en vierde kwartaal 2020 en voor de tot 28 februari 2021 vervallen rechtzettingen en bijdragen. Wanneer de werkgever de betalingsmodaliteiten strikt naleeft, worden de bijdrageopslagen, eventuele forfaitaire vergoedingen, voorschotten en verwijlinteresten niet aangerekend.

De vaste vergoeding die een werkgever verschuldigd is wanneer hij de kwartaalvoorschotten niet betaalt, vervalt bij dit afbetalingsplan voor de RSZ-bijdrages van het derde en vierde kwartaal 2020.

Uitgezonderd zijn de bijdrages die de RSZ ambtshalve heeft vastgesteld wanneer de werkgever geen of een onvolledige/onjuiste aangifte heeft gedaan voor het derde en vierde kwartaal – in dat geval zal de werkgever geen minnelijk afbetalingsplan krijgen.

Deze maatregel is retroactief inwerking getreden op 1 juli 2020. Het minnelijk afbetalingsplan kan via de website van de RSZ worden aangevraagd.

 

 

Terug naar themafiche