Coronavirus: oprichting van een COVID-19 Vrijwilligersfonds

UPDATE | Op 10 juni laatstleden werd een Koninklijk Besluit nr. 22 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad tot oprichting van een “Schadeloosstellingfonds voor de vrijwilligers COVID-19-slachtoffers” (kortweg “COVID-19 Vrijwilligersfonds” en hierna “Fonds”). Dit Fonds werd binnen Fedris geïntegreerd. Fedris is verantwoordelijk voor het beheer, het toezicht en de controle van het fonds, en heeft tot doel om, onder een aantal voorwaarden, de schade te vergoeden die voor de vrijwilligers voortvloeit uit de besmetting door COVID-19.

volontariat (2)

De middelen van het Fonds, dat gelijkenissen vertoont met het Asbestfonds, dat milieuslachtoffers van asbest vergoedt en ook door Fedris wordt beheerd, bestaan uit een dotatie van de federale overheid, die in de begroting van de FOD Sociale Zekerheid is opgenomen.

Toepassingsgebied

Het begrip “vrijwilliger” waarnaar het KB verwijst, gaat verder dan wat in de vrijwilligerswet van 3 juli 2005 is bepaald. Het fonds is dus ook bedoeld om tussen te komen voor:

    • “verenigingswerkers” in de zin van de wet van 18 juli 2018;
    • studenten in de zin van het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 (d.w.z. tewerkgesteld in het kader van een studentenarbeidsovereenkomst);
    • vrijwillige ambulanciers in de zin van hetzelfde Koninklijk Besluit.

Voorwaarden van de tussenkomst

Het Fonds komt tussenbeide wanneer de vrijwilliger is overleden als gevolg van besmetting door COVID-19 tijdens de activiteit die hij of zij buiten zijn of haar huis als vrijwilliger heeft uitgevoerd. Het bewijs dat het overlijden van de vrijwilliger het gevolg was van een besmetting met COVID-19 moet bij de aanvraag worden gevoegd en moet worden verstrekt:

    • hetzij door een betrouwbare laboratoriumtest zoals erkend door Sciensano ;
    • of een suggestief klinische presentatie bevestigd door een CT-scan van de borstkas.

Het bewijs dat de vrijwilliger een activiteit als vrijwilliger buiten zijn of haar huis heeft uitgevoerd, moet ook bij de aanvraag om tegemoetkoming worden gevoegd.

Als de vrijwilliger ziek wordt maar niet overlijdt, worden de medische kosten gedekt door de verplichte ziektekostenverzekering.

Tussenkomst

Het Fonds komt tussenbeide na het overlijden van een vrijwilliger ten gunste van de personen ten laste van het slachtoffer op het moment van zijn of haar overlijden. Onder personen ten laste van het slachtoffer wordt verstaan:

    • de partner (18.651 € in één keer te betalen);
    • de ex-partner die onderhoudsgeld ontvangt (9.325,50 € in één keer te betalen);
    • kinderen zolang ze recht hebben op kinderbijslag (15.542,50 € per kind in één keer te betalen).

De begunstigden hebben een periode van zes maanden vanaf het overlijden van het slachtoffer om een aanvraag in te dienen. De procedure is verder gedetailleerd in het KB.

Het Fonds betaalt een vergoeding voor begrafeniskosten ter hoogte van de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van 1.020 €, aan degene die deze kosten heeft gedragen.

Hoe zit het met het recht op sociale uitkeringen?

De bijstand van het Fonds aan slachtoffers kan volledig worden gecumuleerd met eventuele sociale uitkeringen, met uitzondering van die welke betrekking hebben op de vergoeding van de schade als gevolg van het overlijden van het slachtoffer in het kader van de wetgeving inzake de vergoeding van schade als gevolg van beroepsziekten en de verdeling van de schade als gevolg van dergelijke ziekten.

De bijstand van het Fonds wordt niet in aanmerking genomen bij de vaststelling van de middelen die in aanmerking moeten worden genomen voor de toekenning van sociale uitkeringen die verbandhouden met de middelen van een begunstigde, zijn of haar echtgenoot, samenwonende partner, huishouden of persoon ten laste (bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, uitkeringen voorgehandicapten, sociale bijstand, inkomensgarantie voor ouderen).

Wat gebeurt er als de beslissing ongunstig is?

Tegen de beslissingen van Fedris kan beroep worden aangetekend bij de arbeidsrechtbank. Op straffe van verval moet dit binnen de drie maanden na de betekening van de bestreden beslissing worden ingevoerd.

Inwerkingtreding en gevolgen

Het KB treedt in werking op 11 maart 2020 en is van toepassing op de sterfgevallen die zich voordoen in de periode tussen 10 maart 2020 en 1 juli 2020 (einddatum verlengd tot 1 september 2020 door KB nr. 40 van 26 juni 2020). Het kan ook van toepassing zijn op sterfgevallen die zich na deze periode voordoen, op voorwaarde dat het bewijs wordt geleverd dat de vrijwilliger COVID-19 vóór 1 juli 2020 (ook verlengd tot 1 september 2020) heeft opgelopen.

Afhankelijk van de evolutie van de gezondheidssituatie kan deze periode worden verlengd bij een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit, zonder evenwel het kader van de COVID-19-crisis te overschrijden.

Terug naar themafiche