Coronavirus: de NAR sluit een CAO telewerk af voor bepaalde duur in kader gezondheidscrisis

Door de gezondheidscrisis veroorzaakt door het coronavirus, werkt een groot deel van de Belgische bevolking sinds maart 2020 thuis (omdat het verplicht of (sterk) aanbevolen is). Eind oktober 2020 kondigde zich een tweede golf van besmettingen met het coronavirus aan, waarop de federale regering opnieuw tot verplicht telewerk besliste voor iedereen voor wie de functie dat toelaat. De minister van Werk, Pierre-Yves Dermagne, vroeg daarop, verwijzend naar CAO 85 inzake telewerk, aan de Nationale Arbeidsraad om een collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten om het “corona-telewerk te regelen”. De NAR sloot op 26 januari CAO nr. 149 af, betreffende aanbevolen of verplicht telewerk omwille van de coronacrisis.

télétravail (2)

Toepassingsgebied

De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 149 is van toepassing op situaties van verplicht of aanbevolen telewerk die opgelegd wordt door de overheidsinstanties, in het kader van de maatregelen ter preventie en voorkoming van verspreiding van het coronavirus (art. 2).

De CAO is van toepassing vanaf 1 januari 2021. Ondernemingen die voor die datum reeds een regeling voor telewerk hadden uitgewerkt die voldoet aan de voorwaarden van CAO nr. 85 of aan de voorwaarden van de wet van 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, moeten niet meer voldoen aan de voorwaarden van de nieuwe CAO. Bestaande akkoorden vallen niet onder het toepassingsgebied van CAO nr. 149:  CAO’s afgesloten op ondernemingsniveau, individuele akkoorden, policy’s afgesloten met respect voor het sociaal overleg, die aangenomen zijn voor 1 januari 2021 (art. 3).

Om de (aangepaste) regels rond telewerk in de onderneming in te voeren, kan de onderneming een cao op ondernemingsniveau afsluiten, het arbeidsreglement wijzigen, individuele akkoorden afsluiten of een policy invoeren. Deze worden opgesteld met inachtneming van de regels van het sociaal overleg binnen de ondernemingen (voor de wettelijke en conventionele bevoegdheden met de bevoegde overlegorganen, of bij ontstentenis van zulke instanties, met de werknemers zelf) (art. 4).

Het is van belang dat deze goed gecommuniceerd wordt naar de werknemers. Dit kan via het intranet, e-mail of digitale vergadering.

De CAO laat verder ook ruimte om in de onderneming een CAO af te sluiten volgens de modaliteiten van CAO nr. 85, met het oog op een structurele regeling van telewerk na 1 januari 2021. De sociale partners willen hiermee ondernemingen aanmoedigen om niet enkel een regeling van telewerk tijdens de gezondheidscrisis vast te leggen, maar dit ook structureel voor de toekomst te doen.

 

Kader voor telewerk

De CAO heeft als doel een kader en principes vast te leggen voor bepaalde modaliteiten rond telewerk, dat door de publieke overheidsinstanties verplicht wordt in het kader van de gezondheidscrisis (art. 5).

Wanneer een werknemer van thuis werkt, behoudt hij dezelfde rechten als de rechten die hij heeft in de lokalen van de werkgever. Hetzelfde geldt voor de plichten van de werknemer (art. 6).

Werknemer en werkgever maken afspraken over materiaal dat de werkgever ter beschikking stelt, zoals een laptop, maar ook over technische ondersteuning als de werknemer dat nodig heeft (art. 7).

De werkgever en werknemer maken ook afspraken over de vergoeding van de kosten die een werknemer heeft wanneer hij zijn eigen apparatuur gebruikt, installatie van programma’s op zijn eigen apparatuur om zijn functie uit te oefenen en over (eventuele) bijkomende verbindingskosten. Bij deze afspraken wordt rekening gehouden met het geheel van kosten of compensaties die de werkgever aan de werknemer vergoedt. De CAO bepaalt niet dat de werkgever een bepaalde vergoeding moet geven, maar wel dat werkgever en werknemer hierover besprekingen moeten voeren en afspraken moeten maken (de afspraak kan ook zijn dat er geen vergoeding verschuldigd is).

De werknemer werkt ook volgens de arbeidsduur zoals toepasselijk in de onderneming. Zijn uurrooster wordt, indien dat nodig is, vastgelegd in het document dat het telewerk regelt. Indien dit niet geregeld wordt, werkt de werknemer in principe volgens zijn normale uurroosters (art. 8 en 11).

De werkgever mag controle uitoefenen op de resultaten en/of de uitoefening van het werk. Hij geeft aan de werknemer aan wanneer hij de controle zal uitoefenen. De werkgever mag daarbij niet de werknemer permanent controleren, om te voorkomen dat hij het recht op privacy van de werknemer schendt (art. 9).

Een werknemer die zijn arbeid in zijn woning uitoefent behoudt zijn collectieve rechten, zoals in de lokalen van de werkgever. Hij heeft het recht om te communiceren met de werknemersvertegenwoordigers en zij met hem. De werknemersvertegenwoordigers moeten verder de nodige faciliteiten krijgen om te kunnen communiceren met de werknemers en om hun syndicale verplichtingen na te komen, bijvoorbeeld via het intranet (art. 10).

Zoals hoger aangegeven moet voor iedere werknemer die als telewerker werkt, over een aantal zaken gesproken worden en indien van toepassing, afspraken worden gemaakt over:

    • Het uurrooster (indien van toepassing, zie hoger);
    • De evaluatiecriteria voor de controle van het werk;
    • De beschikbaarheid van de werknemer: de uren waarop de werknemer al dan niet beschikbaar moet zijn voor de werkgever (art. 11).

 

Welzijn op het werk

Omdat de werknemer niet in de lokalen van de werkgever werkt, wilden de sociale partners vastleggen dat de regels inzake welzijn op het werk eveneens van toepassing en van belang zijn wanneer een werknemer in zijn woonplaats de arbeid uitoefent. Dit hoofdstuk uit de CAO is dus voornamelijk een herhaling van wat al bestaat in de welzijnswetgeving.

De werkgever moet de werknemers informeren over het beleid van de onderneming over welzijn op het werk, specifiek wat betreft de modaliteiten die zijn uitgewerkt over telewerk. Dat kan gaan over preventiemaatregelen, het gebruik van beeldschermen, ondersteuning op vlak van techniek en informatica,... De informatie wordt gebaseerd op een risicoanalyse, die ook rekening houdt met de psychosociale dimensie en gezondheidsaspecten die bij telewerk horen (art. 12).

De werknemer moet ook in de mogelijkheid zijn om de preventieadviseur-arbeidsarts te raadplegen indien hij dat gewenst, op de gepaste manier (bijvoorbeeld via videoconferentie). De werkgever informeert de werknemer over de namen, contactgegevens en welke ondersteuning wordt geboden door de leidinggevenden, de preventieadviseurs en vertrouwenspersonen (art. 13 en art. 14).

De werkgever zorgt er tenslotte voor dat de werknemers verbonden blijven met de collega’s en de onderneming en neemt maatregelen om isolatie te voorkomen. Met respect voor de sanitaire maatregelen (en de lopende maatregelen in het kader van de gezondheidscrisis) kan de werkgever beperkte terugkeermomenten organiseren (art. 15).

Tot slot krijgen de telewerkers de informatie, en indien zij dat nodig hebben, ook een gepaste opleiding over de modaliteiten van het telewerk (art. 16).

 

Arbeidsongevallen

De arbeidsongevallenverzekering dekt ook ongevallen die gebeuren wanneer de werknemer in zijn woning de arbeid verricht.

 

Geldigheidsduur

De CAO is afgesloten voor bepaalde duur, en is geldig van 1 januari tot en met 31 december 2021. Als het telewerk in het kader van de gezondheidscrisis wegens de verspreiding van het coronavirus niet meer verplicht of (sterk) aanbevolen is en de CAO bijgevolg zonder voorwerp valt voor 31 december 2021, dan is de CAO niet meer van toepassing.

 

Bijhorend advies

Naast de CAO, werd ook het advies nr. 2.195 aangenomen. In het korte advies worden volgende drie elementen aangehaald:

    • Een verwijzing naar een analyse die het Federaal agentschap voor beroepsrisico’s (Fedris) heeft gemaakt, die bevestigt dat alle ongevallen die gebeuren in het kader van het omwille van de coronacrisis aanbevolen of verplicht gemaakt telewerk, gedekt moeten worden;
    • Er wordt verduidelijkt dat de CAO zonder voorwerp wordt wanneer het telewerk dat de overheidsinstanties verplicht gemaakt of aanbevolen hebben in het raam van de maatregelen om de opmars van het coronavirus tegen te gaan, zou worden opgeheven door diezelfde overheidsinstanties vóór 31 december 2021;
    • In een latere fase zal moeten worden overgegaan tot een grondige evaluatie van de bestaande regelgeving inzake (structureel en occasioneel) telewerk en deconnectie, zoals aangevraagd door de minister van Werk (Pierre-Yves Dermagne).

 

 

Terug naar themafiche