Kunstenaars
Beschrijving van het dossier
Kunstenaars verrichten hun prestaties onder vaak atypische voorwaarden die moeilijk onder te brengen zijn in de bestaande categorieën van het arbeidsrecht (voorbeeld: statuut werknemer, zelfstandige, ambtenaar, ander?) of in het socialezekerheidsrecht (voorbeeld: hoe kunstenaars behandelen op het vlak van de RVA?).
Daarom werden de laatste 15 jaar grote aanpassingen doorgevoerd aan het sociaal statuut van de kunstenaars om hun specifieke situatie op de arbeidsmarkt beter in aanmerking te nemen. Doorheen zijn adviezen is de NAR een belangrijke motor geweest van die evoluties. Enkele voorbeelden:
- De introductie in 2003 van een artikel 1 bis in het KB van 28 november 1969 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, dat het mogelijk maakt om het socialezekerheidsstelsel toe te passen op kunstenaars ook al zijn ze niet gebonden door een arbeidsovereenkomst (voorwaarde: artistieke prestaties leveren en/of kunstwerken produceren tegen betaling van een vergoeding voor rekening van een opdrachtgever).
- De geleidelijke invoering en verduidelijking van de rol van een Kunstenaarscommissie, in eerste instantie bedoeld om zich toe te leggen op het zelfstandigenstatuut van kunstenaars, en vanaf eind 2015 op het bestaan van de voorwaarden die recht kunnen geven op de toepassing van artikel 1 bis (uitreiking van een “kunstenaarsvisum”) en ook op de mogelijkheid om te werken in de kleinevergoedingsregeling (uitreiking van een “kunstenaarskaart”).
Sommige hervormingen moesten op hun beurt weer worden aangepast aan de praktijk en de realiteit van een snel evoluerende sector (soms omdat ze niet adequaat waren ten opzichte van de realiteit op het terrein, soms omdat er misbruik werd vastgesteld). Die aanpassingen werden dan voor advies voorgelegd aan de NAR. Dat was bijvoorbeeld het geval in 2015 om bepaalde vragen op te lossen in verband met de oprichting van de Kunstenaarscommissie en dat zal in de toekomst ongetwijfeld nog gebeuren.