Externe diensten voor Preventie en Bescherming op het Werk - Tarifering prestaties

Beschrijving van het dossier

De welzijnsreglementering legt de werkgever een heel aantal verplichtingen op om het welzijn en de veiligheid van zijn werknemers op de werkvloer te verzekeren. De werkgever kan voor zijn preventiebeleid beroep doen op een Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk. Indien de werkgever dit wenst, kan hij echter ook beroep doen op externe expertise, nl. op een externe preventiedienst.

De minimumtarieven die de werkgever verschuldigd is aan de externe preventiediensten, worden vastgelegd door het KB van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk wat betreft de tarifering. Tot en met 31 december 2015 onderscheidde dit KB twee soorten van werknemers, nl. onderworpenen en niet-onderworpenen. Voor een werknemer die onderworpen was aan het medisch toezicht, was de werkgever een minimumtarief van €120,66 verschuldigd. Voor een werknemer die niet onderworpen was aan het medisch toezicht, bedroeg de minimumbijdrage €17,22.

In het kader van het eenheidsstatuut hebben de interprofessionele sociale partners, in samenspraak met de federale regering, eind 2013 besloten om de minimumtarieven verschuldigd voor de prestaties van de externe diensten, te wijzigen.