Risicogroepen - Inspanningen

Beschrijving van het dossier

Sinds 1989 zijn de werkgevers een bijdrage verschuldigd ten voordele van risicogroepen van 0,10% van de loonmassa per trimester. De aanwending van deze middelen wordt doorgaans bepaald door een CAO (van de sector, bij ontstentenis op het niveau van de onderneming). Bij gebrek aan dergelijke CAO betaalt de werkgever de bijdrage rechtstreeks aan de RSZ. (Voor meer informatie over het gebruik van deze RSZ-middelen, verwijzen we naar het thema “Risicogroepen – Sectorale bijkomende projecten). De verplichting staat ingeschreven in de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I).

De risicogroepen werden oorspronkelijk alleen omschreven door de CAO op sectoraal niveau of op ondernemingsniveau (indien de sector niets heeft ondernomen). De wet van 30 september 2009 ter ondersteuning van de werkgelegenheid voorziet dat vanaf 1 januari 2011 de helft van deze bijdragen (nl. 0,05%) aangewend worden voor risicogroepen zoals door de Koning omschreven.

Jaarlijks moeten de sectoren en ondernemingen voor 1 juli rapporteren over de inspanningen gerealiseerd ten voordele van de risicogroepen. Indien deze verplichte rapportering niet, laattijdig of onvolledig wordt nageleefd, voorziet de programmawet van 4 juli 2011 de mogelijkheid om over te gaan tot administratieve sancties. Deze wetsbepaling werd vooralsnog niet uitgevoerd.

De inspanning van 0,10% ten voordele van risicogroepen moeten om de twee jaar verlengd worden. Normaal gebeurt dit door het IPA, het interprofessioneel akkoord. Bij het uitblijven van een IPA is het de Minister van Werk die de inspanning voor een nieuwe periode van twee jaren activeert.