Uw organisatie moet sociale verkiezingen organiseren: de noties onderneming en technische bedrijfseenheid
In mei 2020 vinden opnieuw sociale verkiezingen plaats. Om de organisaties uit de socialprofitsectoren hierop voor te bereiden, zal Unisoc op regelmatige basis via nieuwsberichten informatie verschaffen over verschillenden fases van de procedure van de sociale verkiezingen. In dit nieuwsbericht behandelen we de noties onderneming en technische bedrijfseenheid.
De comités voor preventie en bescherming op het werk en de ondernemingsraden worden opgericht op het niveau van de technische bedrijfseenheid.
De technische bedrijfseenheid is niet noodzakelijkerwijs gelijk aan de juridische entiteit (bijvoorbeeld de vzw).
De technische bedrijfseenheid wordt bepaald op basis van economische en sociale criteria: het gaat om een eenheid die zowel op economisch vlak (d.w.z. het beheer van de activiteit) als op het vlak van het sociaal beleid autonoom is. Het doel is om personeelsleden inspraak te geven op het beslissingsniveau dat zo dicht mogelijk bij hen staat.
Ter wille van de goede werking van de inspraakorganen waarvan de bevoegdheid nauw verband houdt met tewerkstelling en arbeidsomstandigheden prevaleren de sociale criteria boven de economische criteria.
Onder economische criteria moeten het beheer en de activiteit van de onderneming begrepen worden. Als een entiteit over beheersautonomie (de beslissingen over het beheer van de entiteit worden op haar niveau genomen en niet op een hoger niveau) en over een autonome activiteit beschikt, dan kan zij voldoen aan de economische criteria.
De sociale criteria omvatten een homogeen sociaal geheel (een groep werknemers die deelnemen aan de uitvoering van dezelfde taken) en een autonoom sociaal beleid (arbeidsomstandigheden, extralegale voordelen, hetzelfde vakantiebeleid, hetzelfde arbeidsreglement en/of collectieve arbeidsovereenkomsten).
Deze technische bedrijfseenheden moeten afzonderlijk gedefinieerd worden voor het instellen van de raden en comités. Terwijl de bepaling van de technische bedrijfseenheid in de meeste gevallen dezelfde zal zijn voor de raad en het comité, kan het gebeuren dat een andere bepaling wordt gegeven rekening houdend met een verschil in doel tussen beide organen. Zoals de rechtspraak naar aanleiding van de vorige verkiezingen heeft vastgesteld, kan een verschil in opdrachten van beide organen een verschil in de bepaling van de technische bedrijfseenheden rechtvaardigen.
De technische bedrijfseenheid stemt overeen met de juridische entiteit
In de meeste gevallen stemt de technische bedrijfseenheid overeen met de juridische entiteit. Dit was zo in 70% van de gevallen tijdens de verkiezingen in 2016.
In dat geval worden de raad en het comité ingesteld op het niveau van de juridische entiteit en zijn zij bevoegd voor de hele entiteit.
Merk ook op dat zelfs als er meerdere technische bedrijfseenheden bestaan die aan de criteria voor autonomie voldoen, maar die niet voldoende werknemers tewerkstellen om de drempels te bereiken, deze eenheden verenigd zullen worden om één geheel te vormen. Als er dus binnen een juridische entiteit 2 autonome eenheden bestaan die 30 werknemers tewerkstellen, dan moet een comité ingesteld worden op het niveau van de juridische entiteit.
De juridische entiteit bevat meerdere technische bedrijfseenheden
Als de juridische entiteit meerdere technische bedrijfseenheden bevat die aan de drempels voldoen en die aan de criteria voor autonomie voldoen, dan moeten verkiezingen georganiseerd worden op het niveau van elk van deze eenheden.
In 2016 was dit het geval voor minder dan 10% van de verkiezingen.
De bevoegdheid van de organen wordt beperkt tot de eenheid op het niveau waarvan zij werden ingesteld. Ze zijn dus niet bevoegd voor de hele juridische entiteit maar alleen voor hun technische bedrijfseenheid.
Opgelet! De situatie kan verschillend zijn voor de raad en het comité. Een juridische entiteit kan bijvoorbeeld één ondernemingsraad en meerdere comités voor preventie en bescherming op het werk instellen.
De technische bedrijfseenheid bestaat uit meerdere juridische entiteiten
Meerdere juridische entiteiten kunnen eveneens slechts één technische bedrijfseenheid vormen indien deze entiteiten slechts juridische autonomie hebben, maar in feite samen een eenheid vormen die voldoet aan de criteria van economische en sociale autonomie.
In 2016 was dit het geval voor meer dan 20% van de verkiezingen.
Het (wettelijk) vermoeden
Een wettelijk vermoeden dat meerdere juridische entiteiten in wezen slechts één technische bedrijfseenheid vormen, zorgt voor een beter evenwicht door het voorzien in een gedeelde bewijslast die niet langer uitsluitend bij de werknemers en hun vakbondsorganisaties rust. Het doel hiervan is te voorkomen dat de onderneming door een versnippering in verschillende juridische entiteiten aan de verplichting ontsnapt om een raad of een comité in te stellen.
Opdat het vermoeden zou spelen, dient in eerste instantie de economische autonomie aangetoond te worden door het bewijs te leveren dat aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
(1) ofwel maken de verschillende ondernemingen deel uit van eenzelfde economische groep of worden ze bestuurd door eenzelfde persoon of door eenzelfde groep van personen: het gaat hier om groepen van vzw’s, in een relatie moeder-dochteronderneming, om groepen van vzw’s die beheerd worden door dezelfde personen van wie de belangen met elkaar verbonden zijn;
(2) ofwel zijn de activiteiten van de juridische entiteiten met elkaar verbonden: zij kunnen eenzelfde activiteit hebben (zoals een groep van meerdere rusthuizen), of zij kunnen afhankelijke activiteiten hebben, zoals een productieactiviteit en een distributieactiviteit.
Wanneer het bewijs van één van deze twee economische voorwaarden geleverd is, moet de aanvrager (de werknemers of de vakbondsorganisaties) in een tweede fase bepaalde bewijselementen leveren dat er een sociale samenhang tussen de verschillende entiteiten bestaat.
Hij moet dus niet het volledige bewijs van het bestaan van een sociale samenhang leveren, maar hij moet alleen het bewijs leveren van bepaalde elementen die suggereren dat er een sociale samenhang tussen de verschillende juridische entiteiten bestaat.
Dergelijke sociale bewijselementen kunnen met name betrekking hebben op het bestaan van een groep mensen die in dezelfde gebouwen of in nabijgelegen gebouwen bijeengebracht is, een gemeenschappelijk personeelsbeheer (één personeelsafdeling voor de verschillende juridische entiteiten), een gemeenschappelijk personeelsbeleid, het feit dat men afhangt van dezelfde paritaire comités of subcomités, een arbeidsreglement of gemeenschappelijke collectieve arbeidsovereenkomst (normaal gesproken collectieve arbeidsovereenkomsten op ondernemingsniveau) die gemeenschappelijk zijn of die vergelijkbare bepalingen bevatten. Over het algemeen moet het bewijs geleverd worden van meerdere convergerende aanwijzingen, want één enkele aanwijzing afzonderlijk vormt geen indicatie dat er een band bestaat tussen de verschillende juridische entiteiten (dat men tot hetzelfde paritair comité behoort, wordt slechts een element indien dit gecombineerd wordt met andere aanwijzingen).
Als deze bewijzen en/of beginnen van bewijs worden aangedragen, zal het vermoeden van één bedrijfseenheid spelen, behalve indien de werkgever of werkgevers kan/kunnen aantonen dat de entiteiten in hun geheel niet voldoen aan de sociale criteria die kenmerkend zijn voor het bestaan van een technische bedrijfseenheid, criteria die door de rechtspraak ontwikkeld zijn naar aanleiding van de opeenvolgende sociale verkiezingen.
Merk op dat dit vermoeden alleen ingeroepen kan worden door de werknemers en hun representatieve organisaties. Het kan niet door de werkgever worden ingeroepen om slechts één raad of comité te hoeven instellen Als de werkgever slechts één raad of comité wil instellen, dan zal hij moeten aantonen dat er in dit verband economische en sociale criteria bestaan, criteria die beoordeeld zullen worden door de aangezochte rechterlijke instantie, zonder te kunnen steunen op het wettelijk vermoeden.
De groep van juridische entiteiten
Het vermoeden vormt geen beletsel voor de mogelijkheid, indien het bewijs van de feitelijke elementen aangedragen kan worden, om meerdere raden of comités in te stellen voor een geheel van meerdere juridische entiteiten. Als er een nauwe band bestaat tussen verschillende vzw’s, dan kan overwogen worden om een gemeenschappelijke raad of gemeenschappelijk comité in te stellen.
Maar in dat geval moet het bewijs geleverd worden dat deze groep inderdaad voldoet aan de criteria van economische en sociale autonomie.
Conclusie
Als essentieel element bij het bepalen van de technische exploitatie-eenheden met het oog op de sociale verkiezingen dient rekening gehouden worden met de rol die de inspraakorganen zullen moeten spelen in het sociale beleid van de onderneming, en dus met de keuze tussen gecentraliseerd of gedecentraliseerd overleg.
Indien u meer info wil vergaren over de sociale verkiezingen, nodigt Unisoc u ook graag uit op haar infosessie die plaats zal vinden op 7 november.
Terug naar themafiche