Tariefverhoging van de NMBS abonnementen met 2,14% vanaf 1 februari 2022

Deze tariefverhoging groter is dan de stijging van de gezondheidsindex (+1,14% tussen juni 2020 en juni 2021) omdat de NMBS erin geslaagd is de stiptheidsdoelstelling te realiseren die in het kader van haar beheerscontract met de federale overheid werd overeengekomen: de effectieve regelmaat van de reizigerstreinen bedroeg 92,79%, terwijl de te behalen stiptheidsdoelstelling 85,63% bedroeg.

Bovendien verlaagt de NMBS vanaf 1 februari 2022 de prijs van het Local Multi ticket (tienrittenpas voor korte trajecten) met één euro en wordt dezelfde prijs toegepast voor de digitale en papieren versie van dit ticket. Deze tariefbeslissing – ondersteund door de sociale partners – heeft tot doel het gebruik van de trein voor korte afstanden te promoten, ook bij ouderen die doorgaans minder goed overweg kunnen met digitale tools en toepassingen, en bij wie het gebruik van de smartphone het laagst is.

De NMBS heeft besloten de Duitstalige instelling voor alternerend leren (IAWM) toe te voegen aan de lijst van onderwijsinstellingen waarvan de ingeschreven leerlingen de schooltarieven van de NMBS genieten.

Advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad

Op 1 februari 2022 zal de NMBS haar tarieven voor de laatste keer aanpassen volgens de regels van haar huidige beheerscontract, waarin wordt gepreciseerd wat de federale regering van haar verwacht. Een nieuw beheerscontract voor de NMBS is in opmaak en zal een nieuw tarievenbeleid bevatten. In het vooruitzicht van dat nieuwe tarievenbeleid van de spooroperator hebben de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad op 26 januari 2022 een unaniem advies uitgebracht (CRB 2022-0190).

In hun advies streven de raden (waar Unisoc in zetelt) een dubbele doelstelling na: enerzijds willen ze de aandacht vestigen op de implicaties van de tariefaanpassingen vanaf 1 februari 2022 voor onder meer de werkgevers- en werknemersbijdragen in de kosten van het woon-werkverkeer via het spoor; anderzijds willen ze de federale regering en de NMBS een aantal overwegingen meegeven die volgens hen in aanmerking moeten worden genomen bij het uitwerken van een nieuw tarievenbeleid voor de NMBS.

Zij benadrukken dat het koppelen van tariefverhogingen aan een betere kwaliteit voor de reiziger een praktijk is die in de toekomst moet worden voortgezet. Zij roepen de federale regering evenwel op de NMBS een ambitieuzere, maar niettemin realistische stiptheidsdoelstelling op te leggen. De raden wensen evenwel op te merken dat de coronapandemie – die geleid heeft tot een terugval van het aantal treinreizigers – het bereiken van de te behalen stiptheidsdoelstelling heeft vergemakkelijkt: een kleiner aantal in- en uitstappende reizigers heeft immers een positieve invloed op de stiptheidsperformantie van de NMBS.

De raden merken evenwel op dat het meenemen van de fiets op de trein relatief gezien minder interessant blijft voor reizigers die met de trein korte afstanden overbruggen: de prijs van het vervoerbewijs “Fiets supplement” blijft immers een vaste prijs (4 euro per enkele reis), ongeacht de afstand van het traject.

Met de Brupass, de Brupass XL en de City Pass’en Antwerpen, Charleroi, Gent en Luik werden reeds belangrijke stappen gezet naar meer tariefintegratie van het openbaar vervoer. De raden moedigen de openbaarvervoersmaatschappijen en hun voogdijoverheden aan om verdere stappen te zetten in die richting. Op die manier kan immers worden bijgedragen aan de totstandkoming van een geïntegreerd openbaarvervoersysteem ten dienste van de reiziger, dat bevorderlijk is voor het gebruik van openbaar vervoer en aanspoort tot multimodaliteit.

Tot slot vragen de raden dat in het beheerscontract 2023-2032 van de NMBS uitdrukkelijk wordt bepaald dat de CRB en de NAR vóór de beslissing van de raad van bestuur van de NMBS geraadpleegd moeten worden over de voorstellen van tariefaanpassingen van de abonnementen voor het woon-werkverkeer.

Wat betekent deze verhoging voor de werkgeverstussenkomst?

De sociale partners hebben geen verhoging van de forfaitaire werkgeverstussenkomst, vastgelegd in CAO 19nonies van 23 april 2019, onderhandeld. De werkgeverstussenkomst blijft dus ongewijzigd voor werkgevers die de CAO 19nonies volgen.

De werkgevers die de derdebetalersregeling toepassen (en derhalve 80% van de reële prijs van de treinkaart voor hun rekening nemen), zullen wel een verhoging van hun tussenkomst ondervinden.

De laatst geldende tarieven van de NMBS zijn raadpleegbaar onder de rubriek Documenten in de themafiche (enkel beschikbaar voor leden die ingelogd zijn op het ledennet).

Terug naar themafiche