Programmawet: aanpassing van de indexatieregels zorgt voor financieringsproblemen in meerdere socialprofitsectoren
De federale regering heeft in de programmawet voorzien dat de sociale uitkeringen en de ambtenarenlonen pas drie maanden na de overschrijding van het indexcijfer van de consumptieprijzen worden verhoogd. Deze wijziging zou echter ook een onbedoelde impact hebben op de indexatieregels die in heel wat paritaire comités worden voorzien. De sociale partners hadden daarom in hun advies gewaarschuwd voor deze impact, maar ook op de financiële impact voor de werkgevers uit de socialprofitsector.
Tot nu werden de meeste sociale uitkeringen geïndexeerd in de maand volgend op de overschrijding van het indexcijfer van de consumptieprijzen. De lonen van de federale ambtenaren worden twee maanden na overschrijding van dit indexcijfer geïndexeerd. Om besparingen te realiseren, heeft de federale regering besloten deze uitkeringen en lonen pas na drie maanden te indexeren. Gezien heel wat andere reglementering ook naar deze indexatieregels verwijst, was de impact van deze maatregel veel ruimer.
Om een deel van deze impact te neutraliseren, hadden de sociale partners in het advies 2.447 aan de regering twee, één en ondeelbare, vragen gesteld:
- Dat de collectieve arbeidsovereenkomsten die verwijzen naar deze federale indexatieregels niet geïmpacteerd worden. Dit betekent concreet dat de sociale partners vragen dat de collectieve arbeidsovereenkomsten hun huidige werking blijven behouden, en de indexatie nog steeds na 1 of 2 maanden plaatsvindt (afhankelijk van wat sectoraal voorzien werd).
- Voor heel wat sectoren uit de socialprofitsector verwijzen de financieringsregels echter ook rechtstreeks of onrechtstreeks naar dezelfde federale regelgeving inzake indexatie. Daarom vragen de sociale partners dat de regering ook voorziet dat de financieringsregels voor de werkgevers uit de socialprofitsector aangepast worden zodat de werkgevers geen financiële impact ondervinden van deze hervorming.
In de programmawet voert de regering dit advies slechts gedeeltelijk uit. De programmawet voorziet in twee uitzonderingen zodat werknemers geen uitstel van de indexering van de lonen moeten ondervinden:
- De eerste betreft de collectieve arbeidsovereenkomsten die verwijzen naar de modaliteiten van de wet van 2 augustus 1971 of de wet van 1 maart 1977;
- De tweede betreft de federale openbare zorgsectoren (zodat deze dezelfde behandeling volgen dan de federale private zorgsectoren).
Unisoc betreurt echter dat de regering onvoldoende rekening heeft gehouden met het tweede luik van het advies van de Nationale Arbeidsraad, namelijk de impact op de financiering van de socialprofitsectoren. Minister Vandenbroucke heeft het RIZIV intussen aan het werk gezet om te vermijden dat de werkgevers uit de federale zorgsectoren moeten opdraaien voor deze besparingsmaatregel. We moeten echter vaststellen dat ook meerdere sectoren die onder de bevoegdheid van de regionale overheden vallen (mogelijks) impact zondervinden (rusthuizen, kinderopvang, enz.). Om dit te voorkomen vinden momenteel meerdere contacten plaats met alle bevoegde regionale ministers om de impact op de werkgevers te voorkomen.