Klein verlet voor overlijden wordt uitgebreid

Sinds enkele jaren wordt op regelmatige basis een wetsvoorstel neergelegd in de Kamer, om het klein verlet voor het overlijden van een naaste uit te breiden. Deze voorstellen gingen van uitbreiding in aantal dagen, tot uitbreiding in wie het mag opnemen. Het uitvoerig geamendeerde wetsvoorstel van CD&V werd uiteindelijk op 17 juni aangenomen in de Kamer. Het wetsvoorstel heeft als speerpunt de uitbreiding van klein verlet voor overlijden en rouw van drie naar tien dagen voor een ouder die een kind of partner verliest.

deuil

Het wetsvoorstel breidt de bestaande regeling van klein verlet voor overlijden uit op drie vlakken: het klein verlet wordt voor bepaalde groepen uitgebreid naar klein verlet voor rouw; het aantal begunstigden van het klein verlet wordt uitgebreid en de duurtijd wordt voor bepaalde begunstigden langer gemaakt.

De grootste uitbreiding wordt voorzien voor een overlijden in de directe omgeving: het klein verlet bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner en het kind wordt uitgebreid met het overlijden van een niet-wettelijk samenwonende partner en het pleegkind in geval van langdurige pleegzorg. In geval van overlijden van het pleegkind geldt dit zodra een pleegzorg met de intentie van minstens zes maanden is aangegaan of wanneer het pleegkind in het verleden in het gezin onder langdurige pleegzorg verbleef.

Voor deze overlijdens wordt voor de naaste een klein verlet van tien dagen voorzien, waarvan drie dagen moeten opgenomen worden tussen het overlijden en de begrafenis en de overige dagen binnen een jaar na het overlijden.

Als de pleegouder van een pleegkind in langdurige pleegzorg overlijdt, dan heeft het pleegkind recht op drie dagen klein verlet tussen overlijden en begrafenis. Dit geldt enkel voor het pleegkind dat nog effectief in het gezin woont, niet voor een ex-pleegkind.

Als een pleegkind in kortdurende pleegzorg overlijdt, dan heeft de pleegouder recht op een dag klein verlet voor de begrafenis.

Het reeds bestaande klein verlet voor het overlijden van broer, schoonbroer, grootmoeder, enz. die al dan niet inwoont, wordt uitgebreid naar wanneer de samenwonende partner van de werknemer met een van deze overlijdens geconfronteerd wordt. In dat geval heeft de werknemer ook recht op twee dagen (inwonende familie) of één dag (niet inwonende familie) klein verlet.

Tot slot voorziet de wetgever een verrekening van rouwverlof en arbeidsongeschiktheid: als de werknemer klein verlet voor begrafenis of rouw opneemt en onmiddellijk daarop volgend arbeidsongeschikt wordt, dan mag de periode van klein verlet aangerekend worden op de periode van gewaarborgd loon voor arbeidsongeschiktheid. De voorwaarde is dat de periode van arbeidsongeschiktheid onmiddellijk volgt op het klein verlet.

In elke vorm van klein verlet voor overlijden/rouw (ook de reeds bestaande) geldt dat kan afgeweken worden van de opname tussen overlijden en begrafenis of op de dag van de begrafenis, op vraag van de werknemer en met akkoord van de werkgever.

UPDATE 15/07/2021 | De wet werd vandaag gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.