Het medisch onderzoek voor werkverwijdering – administratie neemt pragmatisch standpunt in

Wanneer een werkneemster zwanger is, loopt zij mogelijk gezondheidsrisico’s bij de uitvoering van haar werk. Indien er risico’s blijken uit een risicoanalyse wordt de werkneemster onderworpen aan een prenataal en eventueel een postnataal medisch onderzoek, waaruit zou kunnen volgen dat de werkneemster voor en na haar zwangerschap haar functie niet kan uitoefenen. De dienst Humanisering van de arbeid en de dienst Toezicht op Welzijn op het Werk hebben een standpunt ingenomen over de noodzaak van het medisch onderzoek voor postnatale werkverwijdering, dat in de socialprofitsectoren welgekomen is.

 

maternité

Werkgevers zijn verplicht een risicoanalyse uit te voeren (o.a.) over de risico’s tijdens het werk met betrekking tot moederschap, in samenwerking met de arbeidsarts. Deze risico’s worden beoordeeld aan de hand van een lijst criteria die terug te vinden is in bijlage X.5-1 van de codex over het welzijn op het werk. 

De preventiemaatregel bestaat uit een van de maatregelen uit artikel 42 van de Arbeidswet: tijdelijke aanpassing van het werk; ander werk; gedeeltelijke of volledige werkverwijdering indien aangepast of ander werk niet mogelijk is.

Concreet: wanneer een werkneemster zwanger is, brengt de werkgever de arbeidsarts hiervan op de hoogte. Als uit de reeds gemaakte risicoanalyse blijkt dat er potentiële gezondheidsrisico’s zijn voor de werkneemster, zal de preventieadviseur-arbeidsarts een medisch onderzoek uitvoeren, op vraag van de werkgever. Hij houdt hierbij rekening met alle omstandigheden zoals leeftijd van de werkneemster, het type werk enz. Het onderzoek mag enkel plaatsvinden tijdens de werkuren, waarbij deze uren bezoldigd worden als arbeidstijd en de verplaatsingskosten eveneens ten laste zijn van de werkgever. De arbeidsarts deelt via een gezondheidsbeoordeling zijn beslissing mee aan de werkgever en werkneemster. 

In meerdere socialprofitsectoren gebeurt het vaak dat werkneemsters hun functie niet meer kunnen uitoefenen in de periode voorafgaand aan de bevalling, en ook niet na afloop van hun moederschapsrust wanneer zij borstvoeding geven, omdat er gezondheidsrisico’s zijn voor het kind. Tot nu toe diende de werkneemster dan zowel prenataal als postnataal onderworpen te worden aan een medisch onderzoek door de arbeidsarts, waarna bij beide onderzoeken vaak enkel werkverwijdering mogelijk blijkt voor de werkneemster. Een arbeidsarts is echter in staat om tijdens het prenataal onderzoek vast te stellen dat de risico’s voor de werkneemster niet wijzigen in de postnatale periode, wanneer zij in een ongewijzigde situatie zou werken en zij borstvoeding zou geven, en dus zowel voor de bevalling als na afloop van moederschapsrust werkverwijdering noodzakelijk is.

De Dienst Humanisering van de arbeid van de FOD WASO en het Toezicht op het Welzijn op het Werk hebben daarom in januari 2025 uitgebracht, waarin ze stellen dat “De preventieadviseur-arbeidsarts kan derhalve tijdens de raadpleging in het kader van het prenataal onderzoek ook oordelen over de eventueel te nemen maatregelen tijdens de lactatie. In dat geval is er ook slechts sprake van één gezondheidsbeoordeling met één FGB [formulier voor gezondheidsbeoordeling] tot gevolg, dat evenwel betrekking heeft op twee onderzoeken. [...] Er is dan ook geen nood aan een tweede (=postnatale) gezondheidsbeoordeling als de werkneemster na afloop van de bevallingsrust nog steeds aan dezelfde risico’s zal worden blootgesteld als het geval was ten tijde van de gezondheidsbeoordeling in het kader van de zwangerschap (=prenataal). Het volstaat dus dat de preventieadviseur-arbeidsarts één enkele gezondheidsbeoordeling uitvoert tijdens de zwangerschap bij werkneemsters die een risicofunctie hebben, waarbij hij een gezamenlijk advies kan uitbrengen over zowel de pre- als de postnatale werkverwijdering.”.

Dit is een belangrijk standpunt, aangezien in de zorg- en welzijnsectoren werkneemsters vaak zowel voor als na de bevalling van het werk verwijderd worden en daarvoor tot voor kort twee medische onderzoeken moesten ondergaan, waarbij het tweede onderzoek voor zowel de werkneemster als de arbeidsarts tijdrovend is en lastig in te plannen, aangezien dit ten vroegste op de eerste werkdag na afloop van de moederschapsrust mag plaatsvinden (anders is het nietig). Bovendien zorgde dit voor een onzekerheid voor de werkgever, want hij wist niet zeker of de arbeidsarts opnieuw zou oordelen dat er risico’s zijn die tot werkverwijdering leiden, wat de planning van het werk sterk bemoeilijkt.

In heel wat gevallen zal dit standpunt dus voor een vereenvoudiging van de arbeidsorganisatie van de werkgever zorgen.

Let wel: de werkneemster moet nog steeds aantonen dat ze effectief borstvoeding geeft, en bij de effectieve werkhervatting moet ze binnen de acht dagen na hervatting een medisch onderzoek ondergaan om de risico’s te evalueren.

Meer informatie over moederschapsbescherming en werkverwijdering zijn te vinden op de website van de FOD WASO en het Riziv.