Gemeenschappelijke interne diensten: enkele interessante wijzigingen
Het concept “gemeenschappelijke interne diensten”, waarbij een groep ondernemingen samen één gemeenschappelijke interne dienst opricht, bestaat al langer. De oprichting ervan vergde echter heel wat administratieve moeite voor zowel ondernemingen als voor de overheid om de aanvraag te doen en te verwerken. Daarom werden via een op 2 mei 2024 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd KB enkele versoepelingen ingevoerd voor kleine groepen ondernemingen.
Een onderneming is verplicht om een interne dienst voor preventie en bescherming op te richten, die minstens één preventieadviseur omvat. Indien de onderneming behoort tot een technische bedrijfseenheid met meerdere ondernemingen, dan bestaat er één gemeenschappelijke interne dienst op het niveau van de technische bedrijfseenheid.
Daarnaast kunnen ondernemingen die niet tot eenzelfde technische bedrijfseenheid behoren, de toelating vragen om samen met andere werkgevers een gemeenschappelijke interne dienst (GIDPB) op te richten.
Tot nu toe diende elke groep ondernemingen die een GIDPB wilde oprichten, een uitgebreide administratieve procedure te doorlopen die lang kon duren. Daarom zijn er enkele wijzigingen aangebracht aan de regelgeving die het voor kleine groepen werkgevers eenvoudiger maken om een gemeenschappelijke interne dienst op te richten.
Kleine gemeenschappelijke interne diensten
Voor een groep van werkgevers die niet meer dan 10 werkgevers telt, niet meer dan 2.000 werknemers tewerkstelt en die niet over een eigen departement belast met het medisch toezicht beschikt, werd de procedure voor de oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst sterk vereenvoudigd.
Als deze groepen van werkgevers voldoen aan de voorwaarden in de Codex Welzijn, moeten ze geen aanvraag meer doen om een gemeenschappelijke interne dienst op te richten. Ze hebben wel een meldingsplicht: ze moeten aan de algemene directie Humanisering van de Arbeid (AD HUA) van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overlegmelden dat ze een gemeenschappelijke interne dienst oprichten, en ze dienen de dienst op de hoogte te brengen van elke wijziging van de werkgevers in de groep die gebruik maken van de interne dienst.
Grote gemeenschappelijke interne diensten
Het betreft gemeenschappelijke interne diensten die worden opgericht door een groep van werkgevers die bestaat uit meer dan 10 werkgevers, of die meer dan 2.000 werknemers tewerkstelt, of die beschikt over een eigen departement belast met het medisch toezicht.
Voor deze groepen is (nog) steeds een voorafgaande toelating van de AD HUA nodig.
Voorwaarden die van toepassing zijn op alle interne diensten
Elke groep van werkgevers, ongeacht of het om een kleine of grote gemeenschappelijke interne dienst gaat, moet aan de volgende voorwaarden voldoen om een gemeenschappelijke interne dienst te kunnen oprichten:
- De gemeenschappelijke interne dienst is bevoegd voor alle werknemers die tewerkgesteld zijn bij de betrokken werkgevers.
- Er bestaat een juridische, economische, geografische of technische band tussen de werkgevers.
- Er wordt aangetoond dat de gemeenschappelijke interne dienst een duidelijke meerwaarde biedt voor de werkgevers en toelaat een doeltreffender preventiebeleid te voeren in vergelijking met de individuele interne diensten van deze werkgevers.
- Er bestaat een akkoord tussen de werkgevers over de organisatie van de gemeenschappelijke interne dienst.
- Elke werkgever duidt een contactpersoon aan.
- Er bestaat een akkoord tussen de werkgevers in het geval zij een beroep wensen te doen op de deskundigheid inzake ergonomie, arbeidshygiëne of psychosociale aspecten van het werk.
- Er bestaat een akkoord tussen alle Comités voor Preventie en Bescherming op het Werk over de oprichting van de gemeenschappelijke interne dienst, de aanstelling van de preventieadviseurs en hun prestatieduur.
Inwerkingtreding
Het koninklijk besluit treedt in werking op 1 juli 2024.
Er zijn echter overgangsbepalingen opgenomen:
- Alle koninklijke of ministeriële besluiten die een groep werkgevers toelaten om een gemeenschappelijke interne dienst op te richten en die dateren van vóór de inwerkingtreding van dit besluit, zullen buiten werking treden op 1 juli 2027.
- Werkgevers die bij koninklijk besluit of ministerieel besluit gemachtigd werden om een gemeenschappelijke interne dienst op te richten vóór 1 juli 2024, en die voldoen aan de voorwaarden om een kleine gemeenschappelijke interne dienst op te richten, kunnen gebruik blijven maken van deze gemeenschappelijke interne dienst op voorwaarde dat ze de voorwaarden vervullen en dat één van de betrokken werkgevers de Algemene Directie HUA hiervan op de hoogte brengt vóór 1 juli 2027.
- Werkgevers die bij koninklijk besluit of ministerieel besluit gemachtigd werden om gemeenschappelijke interne dienst op te richten vóór 1 juli 2024, en die voldoen aan de voorwaarden om een grote gemeenschappelijke interne dienst op te richten, vragen zo snel mogelijk, en uiterlijk op 1 juli 2026, een nieuwe toelating aan om een gemeenschappelijke interne dienst op te richten volgens de nieuwe procedure.
Bron: Nieuw KB over de oprichting en werking van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk | Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (belgie.be)