GDPR: uitspraak van het Grondwettelijk Hof over administratieve boetes

De wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, bepaalt dat de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) (zeer zware) administratieve boetes kan opleggen voor de niet-naleving van de GDPR. Deze boetes zijn echter alleen van toepassing op de private sector. “Overheden" zijn vrijgesteld van deze administratieve boetes. Het VBO beschouwde dit als discriminatoir en had bij het Grondwettelijk Hof een beroep tot nietigverklaring van de betrokken bepalingen neergelegd. Het Hof heeft dit beroep verworpen. In dit nieuwsbericht concentreren we ons op de mogelijke implicaties voor de socialprofitsectoren.

gdpr

Het Hof bevestigt het standpunt van de federale wetgever omdat het van oordeel is dat de noodzaak om de continuïteit van de openbare dienst te verzekeren en om de uitoefening van een taak van algemeen belang niet in gevaar te brengen, het verschil in behandeling tussen publieke en private instellingen rechtvaardigt.

Het Hof motiveert haar standpunt voorts met het feit dat de in de wet voorziene vrijstelling het mogelijk maakt om de financiële gevolgen van een administratieve geldboete voor de burger en voor de kwaliteit van de openbare dienst te vermijden. Daarnaast merkt het Hof op dat er alternatieve en voldoende afschrikkende sancties bestaan wanneer de uit de richtlijn voortvloeiende verplichtingen niet nageleefd worden.

Een “vrijstelling” van administratieve boetes betekent immers geen “immuniteit”. Zoals het Hof opmerkt, is een publieke overheid niet vrijgesteld van de verplichtingen inzake de GDPR-regelgeving, maar heeft de federale wetgever ervoor gekozen om haar geen administratieve geldboetes op te leggen. De overheid blijft onderworpen aan niet-geldelijke administratieve sancties en strafrechtelijke sancties.

Unisoc heeft deze zaak op de voet gevolgd, aangezien artikel 5 van de wet van 2018 een definitie van overheid bevat die ook elke VZW omvat die in meerderheid door de overheid wordt gefinancierd of waarvan de meerderheid van de bestuursleden door de overheid wordt benoemd. In 2019 hadden we bij de GBA aangeklopt om deze interpretatie aan te vechten, maar we werden niet gehoord (zie het toen gepubliceerde nieuwsbericht). Een rechtstreeks gevolg van het etiket overheid is de verplichting om op straffe van sancties een “Data Protection Officer (DPO)” aan te duiden.

De verwerping door het Hof van het beroep van het VBO zou bepaalde VZW’s die onder de wet van 2018 vallen, er echter toe kunnen verleiden te overwegen dat het in hun belang is om als “overheid” te worden beschouwd. Maar zoals we kunnen zien, zijn zelfs overheden onderworpen aan bepaalde sancties, andere dan administratieve boetes.

Unisoc blijft dit dossier op de voet volgen.

 

Terug naar themafiche