Aangifte patrimoniumtaks: mogelijkheid tot individuele verlenging van de termijn op verzoek
De uiterste indieningsdatum valt normaal op 31 maart, maar wordt verlengd tot de eerstvolgende openingsdag van de kantoren Rechtszekerheid na die datum wanneer 31 maart op een zaterdag, zondag (wat het geval is voor 31 maart 2024) of wettelijke feestdag (1 april 2024 is een wettelijke feestdag) valt), dus 2 april 2024. Die periode kan echter voor complexe situaties onvoldoende zijn om de aangifte in te dienen. Daarom heeft de FOD Financiën beslist om te voorzien in de mogelijkheid tot een individueel uitstel, op gemotiveerd verzoek, tot uiterlijk 31 mei 2024.
Met de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 29 december 2023 - editie 2) zijn belangrijke wijzigingen aangebracht aan het Wetboek der successierechten (W. Succ.), waaronder enkele die een belangrijke invloed hebben op de taks tot vergoeding der successierechten.
De wet van 28 december 2023 vervolledigt o.a. artikel 150, tweede lid, W.Succ. met de bepalingen 6° tot 15° die een gedeeltelijke vrijstelling invoeren van 62,30 percent op de waarde van de bezittingen van bepaalde types belastingplichtigen met betrekking tot specifieke sectoren.
De datum van indiening van de aangifte met de opgave van de toestand en waarde van de bezittingen op 1 januari 2024 valt op 2 april 2024 (vóór 12 uur) (de uiterste indieningsdatum valt normaal op 31 maart doch wordt verlengd tot de eerstvolgende openingsdag van de kantoren Rechtszekerheid na die datum wanneer 31 maart op een zaterdag, zondag (wat het geval is voor 31 maart 2024) of wettelijke feestdag (1 april 2024 is een wettelijke feestdag) valt). Die periode kan voor complexe situaties onvoldoende zijn om de aangifte in te dienen.
In het bijzonder kan deze situatie ontstaan bij de toepassing van de gedetailleerde uiteenzetting in de BTW-commentaar (Boek II, hoofdstuk 9, afdelingen 6 tot 11 en afdeling 16) met betrekking tot de nieuwe bepalingen opgenomen in artikel 150, tweede lid, 6° en 7°, W. Succ., waaronder de belastingplichtigen van de gezondheidszorgsector (art. 44, § 2, 1°, Btw-Wetboek), van de sector voor de bescherming van kinderen en jongeren en voor maatschappelijk werk (art. 44, § 2, 2°, Btw-Wetboek), van de sportsector (art. 44, § 2, 3°, Btw-Wetboek), van de onderwijssector (art. 44, § 2, 4°, a), Btw-Wetboek) en van de culturele sector (art. 44, § 2, 9°, Btw-Wetboek).
Rekening houdende met wat voorafgaat kan, na uitdrukkelijk verzoek door de geviseerde belastingplichtigen bedoeld in artikel 150, tweede lid, 6° tot 15° van het Wetboek der successierechten, voor het aanslagjaar 2024, die nog geen aangifte met de opgave van de toestand en waarde van de bezittingen voor dit aanslagjaar hebben ingediend, een individueel uitstel van indieningstermijn voor de aangifte inzake de jaarlijkse taks tot vergoeding der successierechten verleend worden tot ten laatste 31 mei 2024 (zonder aanrekening van boete wegens laattijdige indiening of verwijlintresten wegens laattijdige betaling).
Dit verzoek tot uitstel dient gemotiveerd te worden met het artikel van het W.Succ. dat van toepassing is op de belastingplichtige en ingediend te worden bij het desbetreffende kantoor van de Administratie Rechtszekerheid bevoegd voor het ambtsgebied waar de zetel van die belastingplichtige gelegen is (meer bepaald het kantoor Rechtszekerheid alwaar de aangifte moet worden ingediend) tegen ten laatste 2 april 2024 (met uiterlijke ontvangst van het verzoek op het bevoegde kantoor die dag).
Verzoeken tot uitstel waarvoor er geen terechte twijfel kan bestaan omtrent de al dan niet toepassing van artikel 150, tweede lid, 6° tot 15° van het Wetboek der successierechten zullen niet worden ingewilligd.
Wordt een verzoek ingediend door een lasthebber van een belastingplichtige, dan dient deze lasthebber op straffe van onontvankelijkheid een schriftelijk bewijs van een geldige en in bijzondere woorden uitgedrukte lastgeving hiertoe (tussen de geviseerde belastingplichtige en de gemandateerde) bij te voegen aan zijn aanvraag.
De beslissing wordt gecommuniceerd via een schrijven dat zal worden verstuurd naar de MyMinfin (rubriek “Mijn documenten”) van de belastingplichtige, hetzij per gewone (niet-aangetekende) post (in het bijzonder wanneer de MyMinfin en de eBox van de belastingplichtige niet is geactiveerd) aan de belastingplichtige. Ingeval van een ontvankelijk bevonden verzoek ingediend door een lasthebber wordt de beslissing zowel aan de belastingplichtige als aan zijn lasthebber verzonden.
Ingeval het uitstel tot uiterlijk 31 mei 2024 (12 uur in de namiddag) wordt ingewilligd, moet de aangifte uiterlijk op dat tijdstip worden ingediend, evenals moet uiterlijk op dat tijdstip het bevoegde kantoor Rechtszekerheid de verschuldigde rechten op zijn kantoorrekening hebben ontvangen.
Wordt de verlenging daarentegen niet ingewilligd, dan dient de belastingplichtige zo snel mogelijk een aangifte in te dienen en de verschuldigde rechten te betalen.
Let wel dat de laattijdige aangifte of laattijdige betaling van de verschuldigde rechten aanleiding geeft tot het verschuldigd zijn van een geldboete en/of verwijlintresten.
Hoe de aangifte moet worden ingediend is identiek als voor het geval waarbij de aangifte tegen uiterlijk 2 april 2024 (12 uur) zou moeten zijn ingediend (meer informatie over hoe aangifte indienen).
Heeft u hierover nog een vraag, dan kunt u contact met ons opnemen.
Bron: FOD Financiën
Terug naar themafiche