Onbeperkt opeenvolgende overeenkomsten van bepaalde duur en vervangingsovereenkomsten: niet meer mogelijk

De Kamer heeft een wetsontwerp aangenomen dat een beperking oplegt aan de mogelijkheid om opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en vervangingsovereenkomsten. Hiermee volgt de wetgever een arrest van het Grondwettelijk Hof uit 2021, waarin de Hof oordeelde dat deze onbeperkte mogelijkheid ingaat tegen de principes van gelijkheid en non-discriminatie. De sociale partners van de NAR hebben een unaniem advies gegeven over dit onderwerp, maar de wetgever heeft er slechts gedeeltelijk rekening mee gehouden 

législation (3)

De arbeidsovereenkomstenwet voorziet dat de totale duurtijd van opeenvolgende overeenkomsten van bepaalde duur in principe niet meer mag zijn dan twee jaar. Indien deze duurtijd overschreden wordt, dan worden de partijen geacht een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur te hebben afgesloten (wat voornamelijk gevolgen heeft voor de opzeggingstermijn). Hetzelfde geldt voor vervangingsovereenkomsten: deze opeenvolging mag in principe niet meer dan twee jaar duren, en de gevolgen van de overschrijding van deze maximale duur zijn dezelfde als voor opeenvolgende overeenkomsten van bepaalde duur.  

Het was daarentegen tot nu toe mogelijk om overeenkomsten van bepaalde duur en vervangingsovereenkomsten elkaar te laten opvolgen, zonder een herkwalificatie naar een overeenkomst van onbepaalde duur. Naar aanleiding van een prejudiciële vraag heeft het Grondwettelijk Hof in een arrest van 17 juni 2021 vastgesteld dat deze situatie ingaat tegen de principes van gelijkheid en non-discriminatie en zodoende de Grondwet schendt. De wetgever moest dus de bestaande wetgeving aanpassen, om het principe van een maximale totale duur in het geval van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en vervangingsovereenkomsten bij dezelfde werkgever te voorzien. Hij diende daarbij ook proportionele uitzonderingen bij het principe op te nemen. De wet die dit voorziet, werd op 16 maart aangenomen in de Kamer.  

Er is slechts één uitzondering op de maximale duur van twee jaar voorzien in het nieuwe artikel 11quater van de arbeidsovereenkomstenwet: het is éénmaal toegelaten om meerdere opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur af te sluiten omwille van de aard van het werk of andere legitieme redenen en die overeenkomsten te doen volgen met een vervangingsovereenkomst, zonder dat de totale duur van de opeenvolging drie jaar mag overschreden worden.  

De NAR heeft unaniem gepleit voor een grotere manouvreerruimte  

In een eerdere versie van het wetsontwerp werd een maximale duur van twee jaar voorzien, zonder enige uitzondering (behalve wanneer de onderbreking te wijten was aan de werknemer). De sociale partners van de Nationale Arbeidsraad, waaronder Unisoc, hebben geijverd voor het volledig toepassen van het arrest van het Grondwettelijk Hof en dus ook het voorzien van proportionele uitzonderingen. Het wetsontwerp werd aangepast om de voorgenoemde uitzondering toe te voegen, volgens het unaniem advies van de NAR, hoewel de NAR wel gevraagd had om nog verder te gaan.  

De NAR onderzocht de situatie waarin een werknemer wordt tewerkgesteld op basis van arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur, waarvan de opeenvolging gerechtvaardigd wordt door de aard van het werk of andere legitieme redenen. De NAR stelde dat na deze arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur het nog steeds mogelijk moet zijn dat de werknemer een vervangingsovereenkomst krijgt omdat bv. een collega een loopbaanonderbreking of tijdskrediet neemt, zonder dat de regels voor arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur van toepassing worden. De NAR stelde eveneens dat het mogelijk moet zijn om na die vervangingsovereenkomst nog een (laatste) arbeidsovereenkomst van bepaalde duur te sluiten, op voorwaarde dat deze overeenkomst gerechtvaardigd kan worden door de aard van het werk of andere legitieme redenen.  

Met andere woorden: de NAR wou het mogelijk maken om, onder voorwaarden, een of meerdere arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur op elkaar te laten aansluiten, daarna een vervangingsovereenkomst en daarna nog een laatste arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, zonder een maximale duurtijd te voorzien. De wetgever heeft zich evenwel beperkt tot de mogelijkheid van een of meerdere arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en daarna nog een vervangingsovereenkomst, zonder dat de totale duurtijd drie jaar mag overschrijden.  

Op vraag van de NAR heeft de wetgever wel bestaande uitzonderingen opgenomen in het nieuw artikel 11quater, die van toepassing zijn op de stabiliteit van het werk van een werknemer gedurende meer dan twee jaar bij dezelfde werkgever bij opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en vervangingsovereenkomsten. Op deze manier kan de duurtijd van de vervangingsovereenkomst (zoals voordien) meer dan twee jaar bedragen, in geval van een vervanging van een werknemer die een loopbaanonderbreking of tijdskrediet neemt.  

De wet treedt in werking op de tiende dag volgend op de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

UPDATE 28/04/2023

De wet werd vandaag gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.