Memorandum federale verkiezingen 2024

In haar memorandum getiteld "Samen bouwen aan de toekomst" gaat Unisoc in op de bekommernissen en verwachtingen van haar leden die voortvloeien uit de vele discussies en raadplegingen die de voorbije maanden hebben plaatsgevonden in de aanloop naar de volgende federale verkiezingen in juni 2024. Een brede waaier aan thema's komt aan bod, van tewerkstelling en personeelstekorten tot financiering, admini stratieve vereenvoudiging, het belang van werkbare loopbanen en steun voor het sociaal overleg.

Federaal memorandum 2024

Allereerst pleit Unisoc voor alle dossiers voor meer samenwerking tussen de federale overheid en de regio’s en gemeenschappen. Het is essentieel dat het beleid en de beslissingen op federaal niveau rekening houden met het feit dat de meeste socialprofitondernemingen gesubsidieerd worden op gewestelijk en/of gemeenschapsniveau. Bovendien moet de impact van maatregelen op de socialprofitsector vooraf systematisch geanalyseerd worden.

Tewerkstelling en personeelstekort

Het personeelstekort in de socialprofitsector, en zeker in de zorg- en welzijnssector, neemt dramatische vormen aan. Om dit op lange termijn te verhelpen, is het noodzakelijk om de beroepen in deze sectoren aantrekkelijker te maken en te promoten (in het bijzonder via campagnes gericht op het grote publiek) door hun vitale rol voor de samenleving te erkennen. Unisoc vraagt daarom maatregelen aan om de situatie te verhelpen of op zijn minst te verbeteren in de onmiddellijke toekomst. Dit geldt voor een reeks maatregelen die tijdens de coronacrisis zijn genomen en die structureel moeten worden. Voorbeelden hiervan zijn het verhogen van het aantal uren dat studenten mogen presteren (van 475 naar 600 uur voor 2023 en 2024) en het eenvoudig en voordelig tewerkstellen van gepensioneerden.

Het fenomeen projectsourcing (het ter beschikkingstellen van externe werknemers door consultancy bureaus) onder voorwaarden die momenteel nadelig of zelfs schadelijk zijn voor de zorgsector moeten aangepakt worden. Er moeten eisen gesteld worden op het vlak van kwaliteit en professionaliteit. Daarenboven moeten dezelfde barema’s gerespecteerd worden. Er moet een mechanisme zijn om de prijzen correct en eerlijk vast te stellen. Zowel bij projectsourcing of interimarbeid moet de praktijk van niet-afwijzingsbedingen strikt gereglementeerd worden om de commercialisering van tewerkstelling in deze sectoren te vermijden.

Om het personeelstekort in verschillende socialprofitsectoren te verhelpen, vraagt Unisoc om na te denken over een kader voor het gebruik van flexi-jobs in deze sectoren.

Unisoc, dat veel belang hecht aan opleiding, pleit voor een terugkeer naar een collectieve aanpak op maat, die rekening houdt met de realiteit van elke sector en elke onderneming en die de werkgever de nodige speelruimte geeft.

De arbeidstijd, in het bijzonder van deeltijdse werknemers - waarvan er veel zijn in de socialprofitsector -, moet het voorwerp uitmaken van maatregelen die onnodige administratieve lasten vermijden. Waar mogelijk moeten de regels versoepeld worden zodat aan de organisatorische behoeften van de onderneming voldaan kan worden. Daarnaast pleit Unisoc ervoor dat de relance-uren (bijkomende vrijwillige overuren) een structurele maatregel worden die in de Arbeidswet wordt verankerd.

Sociaal overleg en beleid

Unisoc wil dat de socialprofitsector systematisch wordt geraadpleegd voordat beleid wordt opgesteld. Beslissingen worden nog te vaak genomen met enkel de commerciële sector in het achterhoofd. Dit is niet alleen een legitieme eis, aangezien de socialprofitsector bijna een vijfde van de tewerkstelling in België uitmaakt, maar het is ook logisch in die zin dat het raadplegen van onze sector vooraf voorkomt dat achteraf tijd en energie wordt verspild om dingen recht te zetten. Er zijn veel recente voorbeelden hiervan: WVV, UBO, de energiecrisis, enz.

Bovendien is het belangrijk dat wanneer de interprofessionele en sectorale sociale partners unanieme standpunten innemen in de NAR of in een paritair comité, deze goed worden opgevolgd door de wetgever, die ze maar al te vaak negeert of er zelfs aan voorbijgaat. Ten slotte moet de autonomie van de sociale partners worden gerespecteerd.

Financiering en werking

Unisoc vraagt dat de werkingssubsidies worden geïndexeerd en dat de socialezekerheidsbijdragen van de werkgevers worden verlaagd. De middelen die vrijkomen door deze verlaging moeten worden gebruikt om extra banen te creëren. Daarnaast moet er bijzondere aandacht besteed worden aan de sociale Maribel. Enerzijds moet de financiering van de sociale Maribel automatisch geïndexeerd worden. Anderzijds moet er gestreefd worden naar een 100% financiering van de banen, met prioriteit voor de herfinanciering van bestaande banen.

Administratieve vereenvoudiging (“Only Once” principe)

De laatste twee legislaturen zouden in het teken moeten staan van administratieve vereenvoudiging, maar in plaats daarvan zijn ze gekenmerkt door een voortdurende en aanzienlijke toename van de administratieve lasten. Er zijn momenteel bijvoorbeeld drie databanken waarin vzw's min of meer dezelfde gegevens moeten invullen, en deze drie databanken zijn ook afhankelijk van drie verschillende ministeries: Justitie voor de griffies, Economie voor de Kruispuntbank van Ondernemingen en Financiën voor het UBO-register. Unisoc roept op om ze samen te voegen of op zijn minst te harmoniseren.

Unisoc pleit ook voor het digitaliseren van procedures om de administratieve lasten te verminderen, terwijl het voor vzw’s die dat willen toch mogelijk moet blijven om papieren procedures te gebruiken om rekening te houden met de digitale kloof.

Werkbaar werk

Unisoc is van mening dat de hele loopbaan werkbaar moet zijn en blijven en dat het verkeerd zou zijn om zich enkel te richten op het einde van de loopbaan. Het moet dus mogelijk zijn om verlof (in het bijzonder sectoraal verlof) te spreiden over de hele loopbaan. Bovendien is het absoluut noodzakelijk dat ons hele verlofstelsel wordt hervormd om het begrijpelijker en eenvoudiger te maken.

Een reeks maatregelen die de overheid heeft genomen om langdurig zieke werknemers te re-integreren, moeten worden opgegeven omdat ze bestraffend zijn of een negatieve impact hebben in termen van administratieve lasten, wat contraproductief is. De zorgsector is bijzonder getroffen door deze situatie. Voorbeelden: responsabiliseringsbijdrage en beperking van de neutralisering van het gewaarborgd loon. We moeten ons meer richten op positieve en proactieve acties. Voorbeeld: de nodige budgetten toekennen aan projecten ter preventie van burn-out en de psychosociale risico's die bestaan in een aantal socialprofitsectoren.

De social profit als duurzame partner

Een rechtvaardige transitie mag geen enkele burger of onderneming uitsluiten. Daarom is het belangrijk om bij de toewijzing van middelen en het opzetten van financiële stimulansen ook rekening te houden met de socialprofitondernemingen die door hun opdrachten van algemeen belang een essentiële partner zijn in de aanpak van de uitdagingen m.b.t. het milieu. Concreet pleit Unisoc voor een verlaging van de btw op bouw en renovatie, een belastingsysteem voor mobiliteit dat “vzw-inclusive” is en, tot slot, specifieke financiering voor “groene transitie” om investeringen gebouwen (zonnepanelen en oplaadpunten) en het wagenpark mogelijk te maken.

Laten we nooit vergeten: elke euro die in onze sector wordt geïnvesteerd, of het nu in de groene transitie is of op een ander gebied, is een euro die de hele samenleving ten goede zal komen!

 

U kunt ons memorandum voor de federale verkiezingen van 2024 raadplegen door hier te klikken.