Het Europees Hof van Justitie verfijnt definitie van arbeidstijd

De Europese arbeidstijdenrichtlijn definieert wat men onder arbeidstijd moet verstaan. Deze definitie werd al een aantal keer genuanceerd door het Europese Hof van Justitie. Op 21 februari 2018 heeft het Hof in de zaak Matzak zich opnieuw uitgesproken.

temps de travail (3)

De Arbeidstijdenrichtlijn van 4 november 2003 (richtlijn 2003/88/CE), definieert arbeidstijd als volgt:

de tijd waarin de werknemer werkzaam is, ter beschikking van de werkgever staat en zijn werkzaamheden of functie uitoefent, overeenkomstig de nationale wetten en/ of gebruiken”.

Belangrijk voor de socialprofitsectoren is hoe het Hof bij de interpretatie van de Arbeidstijdenrichtlijn omgaat met wachtdiensten en beschikbaarheidsdiensten?

In eerdere arresten sprak het Europese Hof van Justitie zich hier al over uit. Kort samengevat bepalen de arresten en Jaeger en SIMAP dat:

  • Wachtdiensten die op de werkvloer plaats vinden (zoals slapende wachten), als arbeidsduur beschouwd moeten worden.
  • Bereikbaarheidsdiensten (wachtdiensten thuis of op een zelf gekozen plaats), moeten daarentegen niet als arbeidstijd beschouwd worden.

Wat voegt het arrest Matzak dan toe aan eerdere interpretaties?

Mijnheer Matzak was vrijwillig brandweerman bij de brandweer van Nijvel. Tijdens bepaalde periodes moest hij beschikbaar zijn, opdat hij op ieder ogenblik opgeroepen zou kunnen worden. Hij moest tijdens deze periode niet op de werkvloer zijn, maar er werden hem wel heel strikte voorwaarden opgelegd. Ten eerste kon hij op elk ogenblik opgeroepen worden, maar nog belangrijk: hij moest binnen de 8 minuten ter plaatse op de kazerne zijn.

De werknemer moet dus eigenlijk tijdens de wachtdienst aanwezig zijn op een plaats die bepaald wordt door de werkgever. Namelijk binnen een perimeter van 8 minuten van de werkplaats. De werknemer is in deze situatie dus helemaal niet vrij om te doen wat hij wilt.

Brengt het Arrest Matzak een aardverschuiving teweeg in België?

Eigenlijk niet.

Eerst en vooral gaat het om een interpretatie van de notie arbeidstijd gebruikt in de Arbeidstijdenrichtlijn. Deze interpretaties kunnen niet zomaar naar België overgebracht worden, omdat er in België andere regels van toepassing kunnen zijn. Zo bepaalt de Arbeidstijdenrichtlijn bijvoorbeeld dat een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 48 uren gerespecteerd moet worden over een referteperiode van 4 maanden. In België moet een gemiddelde van 38 uren over een bepaalde referteperiode nageleefd worden.

Ten tweede speelt het zeer strikte kader waarbinnen mijnheer Matzak zijn wachtdienst moest uitvoeren zeker een rol. Indien de werknemer toch grotendeels zelf kan bepalen hoe hij zijn tijdsbesteding invult, wordt dit niet als arbeidstijd beschouwd.

Daarnaast spreekt Europa zich enkel uit over de arbeidsduur, en niet over de verloning. Deze bevoegdheid ligt bij de lidstaten zelf (indien de lidstaat zelf niks doet bij de sector of de werkgever). De verloning voor effectieve prestaties en de verschillende types van wachtdiensten moeten niet gelijk zijn.

Samengevat kunnen we volgend concluderen.

Wat wordt niet als arbeidstijd beschouwd?

  • De werknemer heeft een wachtdienst of beschikbaarheidsdienst buiten zijn werkplek en hij geniet van een zekere vrijheid om te doen wat hij zelf wilt, en heeft een zeker vrijheid om zich te verplaatsen naar waar hij wil.

Wat wordt echter wel als arbeidstijd beschouwd?

  • De werknemer heeft een wachtdienst of beschikbaarheidsdienst buiten zijn werkplek en hij geniet van een zekere vrijheid om te doen wat hij zelf wilt. Maar hij wordt op geroepen om effectief prestaties te leveren. Deze tijdsperiode waarbinnen de werknemer effectief presteert, moet als arbeidstijd beschouwd worden.
  • De werknemer beschikt, ondanks het feit dat hij niet aanwezig moet zijn op de werkplek, niet over een zekere vrijheid om te doen wat hij wilt en waar hij wilt. Dit is het geval wanneer hij op elk ogenblik opgeroepen kan worden om binnen een korte periode aanwezig te zijn op de werkplek.