Gedreven door een warm hart voor de social profit - Het voorzitterschap van Unisoc aan het woord

Enkele maanden geleden publiceerden we een interview met Jan Peers, voorzitter van Unisoc, en Alain Cheniaux, vice-voorzitter, over hun visie op de social profit in ons jaarverslag 2015. De lancering van onze twitter account (unisoc_be) lijkt ons de ideale gelegenheid om dit inspirerende interview nogmaals te publiceren.

Jaarverslag 2015.JPG

In februari 2015 heeft de Algemene Vergadering de statuten van Unisoc aan een grondige herziening onderworpen. Eén van de belangrijkste wijzigingen was de introductie van het Unisoc-voorzitterschap als een verantwoordelijkheid die collegiaal door de voorzitter en de vicevoorzitter wordt opgenomen. De voorzitter en de vicevoorzitter worden benoemd voor een periode van vier jaar, met wisseling van de functies in de helft van het mandaat.

Prof. Em. Dr. Jan Peers bekleedt als stichtend voorzitter deze functie sinds het begin van de oprichting van Unisoc in 1994. Hij wordt sinds februari 2015 in zijn verantwoordelijken bijgestaan door de heer Alain Cheniaux in de hoedanigheid van vicevoorzitter.

We peilden naar het waarom van het engagement van voorzitter en vicevoorzitter, in het ene geval een belevenis van meer dan 20 jaar en in het andere geval een eerder recente ervaring …

Eén enkele overkoepelende organisatie om het volledige werkgeverslandschap in de socialprofitsector te vertegenwoordigen, dat was de duidelijke voorwaarde van de toenmalige federale regering om de socialprofitwerkgevers tot het interprofessioneel sociaal overleg toe te laten. Twee maanden later was de oprichting van Unisoc (toen nog CSPO/CENM) met toetreding van alle federaties uit de verschillende sectoren een feit: een overduidelijk bewijs hoe sterk een actieve betrokkenheid van de social profit in het intersectoraal sociaal overleg als noodzakelijk werd aangevoeld.”, blikt Jan Peers terug op de beginperiode van Unisoc. Hij stond aan de wieg van de organisatie en heeft tot op heden de functie van voorzitter opgenomen. Vanwaar dat langlopende engagement? Unisoc heeft over de jaren haar identiteit moeten vormgeven: zichzelf leren kennen en ervaring opdoen, binnen de eigen sectoren vertrouwen opbouwen en zich naar buiten bekend maken aan de andere sociale partners. Een zoektocht die gepaard is gegaan met het gebruikelijke vallen en opstaan. Het was dan ook de verantwoordelijkheid van de bestuurders, en de voorzitter, om te zorgen voor de nodige continuïteit en stabiliteit. Met haar 20 jaar is Unisoc nu een volwassen organisatie geworden die weet wie ze is, wat ze wil en hoe ze dit zal realiseren. Deze identiteit is verankerd door de statutenwijziging in februari 2015. “Ik kan dan ook met een gerust hart het Voorzitterschap in 2017 aan Alain Cheniaux doorgeven, zeker omdat ik weet dat Alain de sector een even warm hart toedraagt als ikzelf. Wij hebben de gelegenheid gehad om elkaar beter te leren kennen in de loop van 2015 en onze samenwerking heeft als vanzelf vorm gekregen.”

Het is mijn stelligste overtuiging dat niet alle diensten in een samenleving door de markt aangeboden moeten worden, uitsluitend gericht op rentabiliteit en competitiviteit. Een gezonde bevolking, in de brede zin van het woord, alsook sociale cohesie zijn zeker zo belangrijke en onontbeerlijke doelstellingen. En onze socialprofitsectoren – ik spreek liever over diensten van collectief belang - vormen hun beste bewakers,” steekt Alain Cheniaux van wal. Zonder de aanwezigheid van deze sectoren zou de onontbeerlijke gezondheidszorg en het brede sociale en culturele aanbod enkel toegankelijk zijn voor een bevoorrechte groep met de noodzakelijke financiële middelen. Ik wens Jan dan ook zeer oprecht te danken dat hij met vastberadenheid de erkenning en verdediging van onze sector als essentieel onderdeel van ons samenlevingsmodel, voor ons gebaseerd op waarden van vrijheid, gelijkheid en saamhorigheid, heeft weten te verankeren.

Retrospectief: Unisoc als bruggenbouwer

Mijn ervaring is bijlange niet zo langlopend als die van Jan”, zo stelt Alain Cheniaux, “maar wat mij vanaf dag één heeft getroffen, is dat Unisoc over een intelligentie en grote kwiekheid beschikt om constructieve voorstellen te formuleren die toelaten de diverse breuklijnen die ons land en dus ook de social profit doorkruisen te overbruggen. Dit besef van het gemeenschappelijk belang is cruciaal om een stempel op het beleid te kunnen drukken.” “En daarin zijn we geslaagd. Ik ben ervan overtuigd dat het socialprofitlandschap er vandaag erg verschillend uit zou zien zonder Unisoc”, aldus Jan Peers. “Unisoc integreert diensten en voorzieningen die je als maatschappij nodig hebt. Dat was misschien niet de eerste bekommernis bij de oprichting, maar is voor mij wel de belangrijkste realisatie. De zorg- en dienstverleners die Unisoc vertegenwoordigt, streven naar sociale welvaart en baseren zich hiervoor op een filosofie van solidariteit waarin sociale cohesie, emancipatie en levenskwaliteit van de gebruiker/patiënt centraal staan.”

Voorts stellen voorzitter en vicevoorzitter unisono dat Unisoc zich maar heeft kunnen ontwikkelen dankzij haar staf die progressief gegroeid is, in aantal en competenties, maar ook op stuk van kennis over de noden van deze waarden-gedreven ondernemers.

Blik op de toekomst: delen of niet delen?

We weten eigenlijk niet meer wat het is om hulpbehoevend te zijn (om welke reden dan ook) en niet over de nodige financiële middelen te beschikken om er iets aan te doen. Onze sociale dienstverlening is een vanzelfsprekendheid geworden. We mogen daarom niet nalaten de noodzaak van ons systeem van universele zorg- en dienstverlening voortdurend onder de aandacht te houden, en wel om twee redenen. De vanzelfsprekendheid waarmee socialprofitdiensten ervaren worden, leidt ertoe dat het bijzonder moeilijk is om de burgers te sensibiliseren voor de gevaren waaraan onze zorg- en sociale dienstverlening blootgesteld is. “We kunnen immers niet anders dan vaststellen dat onze sectoren in toenemende mate onderhevig zijn aan “cherry picking” waarbij de gemakkelijkste, veiligste, meest comfortabele/lucratieve onderdelen van de activiteiten gerentabiliseerd worden. De socialprofitsector blijft dan alleen nog verantwoordelijk voor de overige, doorgaans complexere en bijgevolg duurdere, vormen van zorg- en dienstverlening. In een dergelijke context is het wel erg gemakkelijk gezegd dat de social profit (te) duur is”, aldus Alain Cheniaux.

Deze vanzelfsprekendheid leidt ertoe dat onze sectoren nog al te gemakkelijk over het hoofd gezien worden in de beleidsvorming, net nu we een sociale tweesprong naderen waarbij de keuze tussen “delen” of “niet delen” gemaakt moet worden. Er breekt een periode aan waarin keuzes gemaakt zullen moeten worden over de besteding van de middelen. De middelen van de sociale zekerheid volgen namelijk niet de stijging van de behoeftes. Jan Peers onderstreept de rol en verantwoordelijkheid van Unisoc om erop toe te zien dat de juiste keuzes gemaakt worden. Als de noodzakelijke middelen ontbreken om de diensten van de social profit te verzekeren, verarmt de maatschappij. Daarom is het ook onze verantwoordelijkheid, onze fierheid om als ondernemers in de social profit onze diensten zo efficiënt mogelijk aan te leveren.

Kortom, Unisoc moet haar schouders plaatsen onder alle initiatieven, zowel in België als in Europa, die ervoor zorgen dat gekozen wordt voor een gezonde en warme samenleving, een samenleving waarin éénieder bijdraagt in functie van zijn mogelijkheden en verbruikt in functie van zijn behoeften, besluiten voorzitter en vicevoorzitter unaniem.