Enkele onduidelijkheden in de wetgeving rond opzeggingstermijnen voor werknemers opgelost

UPDATE

UPDATE | Bijna 10 jaar geleden werden de opzeggingstermijnen voor arbeiders en bedienden geharmoniseerd. Een aantal zaken in deze harmonisering blijken volgens het Grondwettelijk Hof echter in strijd met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. De Nationale Arbeidsraad werd om advies gevraagd door de Kamer, en het wetsvoorstel werd op 16 maart 2023 goedgekeurd. Een toelichting over de onduidelijkheden en de oplossing.

temps de travail

Ter herinnering: de wet van 26 december 2013 betreffende het eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden harmoniseert de opzeggingstermijnen voor beide types werknemers vanaf 1 januari 2014, zowel voor ontslag door de werknemer als ontslag door de werkgever.

Wanneer een werknemer een arbeidsovereenkomst heeft die aanving voor 1 januari 2014 en hij zegt de overeenkomst op (na 1 januari 2014), dan zijn in principe twee regelingen van toepassing op de opzeggingstermijn: voor de periode voorafgaand aan 1 januari 2014 wordt de tot dan geldende regeling voor opzeggingstermijnen toegepast (deel 1), voor de periode van 1 januari 2014 tot de opzegging wordt de geharmoniseerde regel voor opzegging door de werknemer toegepast (deel 2). Indien de opzeggingstermijn van deel 1 het plafond van 13 weken heeft bereikt, moet deel 2 niet meegeteld worden. Indien het plafond niet bereikt is, dan mag de som van deel 1 en deel 2 de 13 weken niet overschrijden.

Dit zorgt voor een complexe oefening in de berekening van de opzeggingstermijn. Bovendien was de FOD WASO van oordeel dat ook voor de “hogere” en “hoogste” bedienden de maximale termijn van 13 weken niet dient te worden toegepast in bepaalde gevallen. Dit standpunt is gebaseerd op de tekst en interpretatie van de wet op het eenheidsstatuut.

De sociale partners van de Nationale Arbeidsraad werden om advies gevraagd over een wetsvoorstel dat aan deze problematiek wilde tegemoet komen. De sociale partners sloten zich aan bij het wetsvoorstel en adviseerden unaniem dat de opsplitsing in een berekening in twee delen bij opzeg door de werknemer dient te worden opgeheven, zodat er geen interpretatie meer mogelijk is en elke werknemer een maximale opzeggingstermijn van 13 weken heeft, ongeacht zijn statuut en ongeacht of de arbeidsovereenkomst is aangevangen voor 1 januari 2014. Met andere woorden: de huidige geharmoniseerde wetgeving rond de opzegging door de werknemer zou van toepassing zijn op elke werknemer, zonder uitzondering.

De NAR stelde dat dit rechtszekerheid biedt aan werkgever en werknemer, maar benadrukte ook dat dit geen precedent kan zijn voor andere discussies over de harmonisering van de statuten van arbeider en bediende. Tot slot vroeg de NAR ook om een redelijke termijn voor de inwerkingtreding te voorzien.

De goedgekeurde tekst in de Kamer stelt bijgevolg dat de maximale opzeggingstermijn bij opzegging door de werknemer steeds 13 weken is, zonder uitzondering. De berekeningswijze van een eerste deel voor de periode voor 1 januari 2014 en een tweede deel voor de periode na 1 januari 2014 blijft evenwel gehandhaafd voor ontslag door de werkgever, maar daarbij wordt de afwijkende opzeggingstermijn bij ontslag van een “hogere” en “hoogste” bediende (door de werkgever) geschrapt. Tot slot treedt de wet pas zes maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad in werking, wat de vraag naar een redelijke termijn door de sociale partners inwilligt.

UPDATE 28/04/2023

De wet werd vandaag gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

UPDATE 28/10/2023

De bovenstaande regels inzake ontslag door de werknemer treden in werking zes maanden na publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad, dus vandaag.

Daarnaast voert een wetsontwerp dat net door de Kamer werd goedgekeurd de afwijkende opzeggingstermijn bij ontslag van een "hogere" of "hoogste" bediende opnieuw in, met toevoeging van een uitzondering: als er een geldige opzeggingsclausule bestaat op 31 december 2013, zal die clausule worden toegepast.

Zodra de nieuwe wet gepubliceerd is in het Belgisch Staatsblad zullen we het hier meegeven.

UPDATE 23/11/2023

De wet werd vandaag gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.